“Er heerst in Nederland een sfeer van ontkenning en verloochening”, sprak de Utrechtse hoogleraar Gloria Wekker gisteren op een bijeenkomst over racisme in de kerkzaal van het VU-hoofdgebouw. Ze zette haar spotlight op een blanke jongeman die eerder had betoogd dat het toch wel meeviel met dat racisme. “Jij daar, met dat gestreepte overhemd, uit de buurt van Volendam”, sprak ze streng. “Jij bent een typisch voorbeeld van die ontkenning.”
Een beetje hard, want de jongeman had al op zijn falie gekregen van een woedende meneer die hem vroeg of hij wel wist dat Plato in Egypte had gestudeerd, en of hij wist dat Egypte in Afrika lag. Toen hij door omstanders tot kalmte gemaand werd, zei hij: “Ja sorry, ik ben die duizenden motherfuckers in dit land zat, die een Facebook-pagina voor Zwarte Piet gaan zitten liken.”
House-nigger
Nu had de blanke jongeman niks over Zwarte Piet gezegd, maar hij zei wel tegen een zwarte studente dat ze blij moest zijn dat ze aan de VU kon studeren, in plaats van te klagen. “Moet ik blij zijn?” vroeg ze verbijsterd. “Ik moet blij zijn dat ik hier mag studeren? Besef je wel wat je zegt?”
Een andere zwarte vrouw stond toen op en prees de moed van de blanke jongeman om zijn mening te geven in een zaal vol mensen die het duidelijk hoorbaar niet met hem eens waren. Zij werd toen door iemand uitgemaakt voor ‘house-nigger’ en verliet geëmotioneerd de zaal. Pas aan het eind van het debat reageerde historicus Sandew Hira daarop, door erop te wijzen dat dát niet de manier was om elkaar in een discussie weg te zetten.
Honderd keer liever Wilders
Waar zoveel woede vandaan komt, is geen mysterie. De bijeenkomst, georganiseerd door de mensen achter de actiegroep I Too Am VU, met raspoliticus en VU-student Mitchel Esajas van het New Urban Collective als gangmaker, begon met een kort exposé van Sandew Hira, die gehakt maakte van de grondleggers van de Verlichting door een paar racistische citaten op rij te zetten.
Zo beweerde Voltaire dat zwarten inferieur waren, Hume dat ‘negers’ nooit iets van waarde hebben geproduceerd, Hegel dat zwarten geen menselijke gevoelens hadden en Kant dat ze niet in staat zijn boven het banale uit te stijgen. “Dan heb je toch honderd keer liever Wilders?” vroeg Hira.
Zwarte hoogleraren
De historicus wil de wetenschap “dekoloniseren”, ontdoen van haar “eurocentrische bias” en verplichte vakken ‘black studies‘ op alle universiteiten. Want hoe vaak zie je eigenlijk een zwarte hoogleraar, of zelfs maar een zwarte docent voor de collegezaal staan? “Je gaat je afvragen: waarom is hij professor en ik niet? Is hij echt beter dan ik of komt het doordat ik zwart ben?”
Wekker vertelde over haar jeugd, hoe zij bij het kiezen van een opleiding hoogstens geschikt werd geacht als docent Frans en haar broer als bakkersknecht. “Nu zijn we allebei hoogleraar”, zei ze. Maar hoeveel andere zwarte hoogleraren kende het publiek eigenlijk?
Racistisch bedrijf
Barbara Bos van het College voor de Rechten van de Mens vertelde dat het college vaak klachten over discriminatie om juridische redenen ongegrond moeten verklaren, terwijl iedereen weet dat er iets niet in de haak is. Dat deed de frustratie van de toehoorders alleen maar toenemen. “Discriminatie is een misdrijf, en als u constateert dat er zoveel gediscrimineerd wordt, waarom draait er dan nooit iemand de bak in?” riep iemand.
Moet de overheid bedrijven dwingen om allochtonen, vrouwen en gehandicapten aan te nemen (“en ouderen!” riep iemand)? Daar was niet iedereen het over eens. “Ik wil niet dat een racistisch bedrijf, dat gedwongen wordt mij aan te nemen, geld aan mij verdient”, zei Yernaz Ramautarsing, bekend van zijn strijd tegen de linkse indoctrinatie op Nederlandse universiteiten.
Vrije markt tegen racisme
Ramautarsing brengt een verfrissende nieuwe inbreng in het debat: fel antiracistisch, maar wars van overheidsmaatregelen daartegen. Hij gelooft dat de vrije markt uiteindelijk het einde van racisme zal betekenen.
Hira kan het niks schelen wat blanke werkgevers denken. “Ik eis niet dat de witte geest verandert”, zei hij, “zolang ze me die baan maar geven. En met welke instelling ze dat doen, dat interesseert me niet.”