Toen Dario Crippa zestien was, namen zijn ouders hem en zijn broer mee naar de Westelijke Jordaanoever. Ze backpackten, en kwamen dus veel in contact met de mensen om hen heen. Bij een checkpoint werd hun bus gestopt. Omdat Crippa en zijn familie een Italiaans paspoort hadden, hoefden zij de bus niet uit. Palestijnse reizigers werden wel uit de bus gehaald en anderhalf uur lang staande gehouden met een kalasjnikov op hen gericht.
Eenmaal terug in de bus gaf hij zijn stoel aan een oudere Palestijnse man. Ze raakten aan de praat en de man vroeg hem in Europa te vertellen wat er met de Palestijnen gebeurde. “Het leek alsof dat zijn enige wapen was: om mensen te vragen hun verhaal te vertellen. Ik besefte toen: ik hoef geen journalist te zijn, of het hoofd van een ngo om humanitaire hulp te leveren of een belegering te proberen te stoppen. We zijn allemaal mensen van de wereld.”
Negen jaar later krijgt Crippa zelf een kalasjnikov op zich gericht, op een zeilboot 130 kilometer van de kust van Gaza. De Israëlische marine heeft zijn boot Otaria in de nacht van 1 op 2 oktober onderschept op hun missie om als onderdeel van de Global Sumud Flotilla hulpmiddelen naar Palestina te brengen.
Zes huisgenoten in één kamer
Een kleine maand daarvoor vertrok hij vanaf Sicilië op een zeilboot gevuld met (baby)voeding, medicijnen en een crew van zes bemanningsleden, die hij pas drie uur voor vertrek had leren kennen. De groep was een bonte verzameling volgens Crippa, met onder anderen een 71-jarige scheepscommandant die migranten uit de Middellandse Zee redde, de hoofdredacteur van een van de grootste Italiaanse kranten en een meubelmaker die voor Louis Vuitton werkte.
Je kon je voor de flotilla aanmelden als je zeilervaring had, een dokter was, een journalist, een sociale media content creator of een activist met een aantoonbare geschiedenis van activisme. Tijdens een training van twee weken op Kreta, kregen geïnteresseerden zeilles, en selecteerde de organisatie mensen die goede teamspelers bleken. De groep die overbleef, werd verdeeld over de verschillende boten in de flotilla.
‘Onze groep werd snel hecht’
Zo plotseling met elkaar wekenlang op een kleine boot doorbrengen, was niet altijd makkelijk. “Het was een beetje alsof je met zes huisgenoten één kamer deelde. Gelukkig namen we allemaal vanzelf taken op ons als koken en schoonmaken. Maar er waren ook kleine irritaties, zoals dat we maar één telefoonoplader aan boord hadden en dat iemand dan wilde bellen maar erachter kwam dat hun telefoon uit de oplader was gehaald. Slaapgebrek helpt daar ook niet bij.” Toch voelde de groep meteen veilig, ze werden snel hecht. “Als je ’s nachts met elkaar een nachtshift deelt, onder de sterren van de Middellandse Zee, dan heb je het ook wel over je leven met elkaar.”

Geluidsbommen
Onder Kreta, nog ver verwijderd van de ‘rode zone’ waar de Israëlische marine vaak ingrijpt, ziet Crippa terwijl hij met een vriend aan de telefoon is plotseling een rood licht naderen uit de lucht. Seconden later ontploft er een bom op de voorkant van hun boot. Hij en de kapitein zijn op dat moment achter op het schip. “Tijdens de training waren we vooral voorbereid op wat te doen als ons schip geënterd door mensen zouden worden. Ergens is het minder eng als een mens voor je staat met een geweer, dan wanneer er een drone boven je hangt terwijl je niet weet hoe veel dat er zijn en waar ze vandaan komen.”
Hun boot blijft ongedeerd door de geluidsbom, terwijl andere boten in de flotilla niet meer verder kunnen door de schade. In die momenten lopen de spanningen aan boord hoog op, maar voelt hij ook vertrouwen in de crew. “Je vaart met zoveel boten zo dichtbij elkaar dat je echt goed in navigeren moet zijn om elkaar niet te raken, maar je kunt niet veel meer doen dan naar elkaar glimlachen en zwaaien. De band met de mensen aan boord is dus het belangrijkst. Ik voelde echt dat we hetzelfde doel hadden.”
Voordat ze vertrokken, oefenden ze ook wat te doen als hun schip overgenomen zou worden. Deelnemers werden in groepjes verdeeld over denkbeeldige boten en de organisatie speelde soldaten na om aan te leren zonder geweld te reageren, ook als er geweld tegen hen zou worden gebruikt. “De nadruk lag echt op leren dat wat we doen, legaal was en niet-gewelddadig.” En dus neemt Crippa weken later, wanneer hij tijdens zijn nachtshift van 1 op 2 oktober tientallen boten van de Israëlische marine ziet naderen, rustig het woord om via de radio aan boord de andere boten in de vloot te informeren. “Good wind and free Palestine”, zijn de laatste woorden voordat hij de communicatie volgens protocol verbreekt. Daarna gooit de bemanning snel al hun telefoons, laptops, iPads, geld en alles anders wat ‘belastend’ voor hen of de mensen om hen heen kan zijn, overboord.
Geblinddoekt afgevoerd
Crippa vertelt hoe een groep soldaten, hij weet niet meer hoe veel, hun schip opkomt en kalasjnikovs op hen richt terwijl ze hen herhaaldelijk vragen wie hun kapitein is. “Ik wist dat we op sommige vragen antwoord zouden moeten geven, zoals hoe we heten en waar we vandaan komen, maar niet wie de kapitein was. Die kan namelijk extra juridische problemen krijgen omdat Israël hem voor mensensmokkel zou kunnen berechten.” De opvarenden moeten op het voordek gaan zitten en worden daar de hele nacht gehouden. Het enige licht komt van de geweren die op hen zijn gericht, die de soldaten als een soort zaklamp gebruiken. “Je weet ergens wel dat ze niet gaan schieten, maar je denkt er toch over na.”
Er blijven uiteindelijk vier soldaten achter die met hen verder varen naar Palestina, hen steeds van het dek naar de kajuit verplaatsend waar ze worden verstopt om geen argwaan te wekken bij voorbijgaande handelsschepen. Na zeventien uur komen ze rond 12 uur ’s middags aan in de havenstad Ashdod. Volgens Crippa zitten activisten van andere boten die zijn onderschept op dat moment al zo’n drie uur lang in de brandende zon zonder water. “De minister van Buitenlandse zaken van Israël loopt tussen de rijen activisten door, gevolgd door een camera, flesjes water uitdelend. “Maar zodra de video werd gestopt, verdween het water weer.”
‘We zaten daar allemaal maar, 500 niet-gewelddadige mensen’
Crippa vertelt hoe hij na een uur of drie, uitgeput van op zijn knieën moeten zitten, zijn rechterhand op de grond zet om daarop te leunen. Zijn arm wordt daarna twee keer weggeschopt. Hij zit vooraan wanneer Greta Thunberg naar voren wordt gehaald. “Ze werd op de grond geduwd met een Israëlische vlag om haar heen terwijl ze werd bespuugd door soldaten en de minister selfies met haar neemt. We zaten daar allemaal maar, 500 niet-gewelddadige mensen.” Niemand vertelt hen hoe lang ze daar zullen moeten zitten of waar ze naartoe zullen gaan. Uiteindelijk wordt Crippa in een “Italiaanse delegatie” geplaatst, waar de soldaten hen in het Italiaans uitschelden.
Crippa moet zijn hoody uitdoen en wordt ontbloot, met zipties om zijn handen en geblinkddoekt een trap op geleid. “Terwijl ik niet wist waar ik heen werd gebracht. Dat was een van de engste momenten.” Uiteindelijk bleek het een bus te zijn waar hij in werd geleid, waar andere activisten op hem zitten te wachten. “Het was een opluchting om samen te zijn.” Ze kunnen hun blinddoeken afdoen en nieuwkomers in de bus op hun gemak stellen. Het is er ijskoud, zonder hun warme kleding en met de airconditioning op de hoogste stand. Dat ‘spelen’ met de temperatuur om de reis oncomfortabel te maken is iets wat VU-student Mohammed Kotesh ook meemaakte tijdens zijn rit naar de cel in Israël.
Hongerstaking
In de gevangenis waar hij heen wordt gebracht, deelt hij een cel met dertien personen. Er zijn maar acht bedden, dus staat hij zijn bed af aan een man van in de zeventig en slaapt zelf op de vloer. Het water is er van slechte kwaliteit. “Je kon er een beetje van drinken en daarna kreeg je erge buikpijn. Na een uur durfde je dan weer een klein beetje te drinken.” Met het gevangenispersoneel is nauwelijks te communiceren. “Soms reageerden ze wel op vragen, maar vaak zeiden ze gewoon dat we niet naar ze mochten kijken. Het waren vooral bedoeïenen, people of color, een minderheid in Israël die zelf slecht behandeld worden. Dat is wel interessant toch: mensen die zelf gesegregeerd zijn, worden ingezet om anderen te onderdrukken.”

Volgens Crippa om de activisten uit te putten, worden ze de hele nacht door wakker gemaakt en moeten ze steeds in andere samenstellingen naar een nieuwe cel. “Dat zorgde er wel voor dat we veel informatie konden uitwisselen met elkaar. Zo hoorde ik van anderen dat er in Italië veel protesten waren. Ik had geen idee.” Ook de Italiaanse consul vertelt Crippa daar niet over, wanneer ze hem opzoekt in de gevangenis. “Ze zei alleen dat iedereen anders de verklaring al had ondertekend, die stelt dat we illegaal Israël zijn binnengekomen, en dat als ik dat ook zou doen, ik de volgende dag naar huis zou mogen. Anders zou het een maand kunnen duren voor ik weg kon.”
‘Mensen die zelf gesegregeerd zijn, worden ingezet om anderen te onderdrukken’
Hij weigert, “want het was niet waar, en ik wilde geen dirty record”. Later blijkt ook dat niet iedereen heeft getekend. “Maar ik snapte ook dat mensen dat wel deden. Iedereen had een leven om naar terug te keren.” Op dag twee krijgen de activisten geen bord meer om van te eten, dus gebruikt Crippa een snee brood om de linzen op te scheppen. Bij de overplaatsing naar de cel zijn hun bezittingen, en ook hun medicijnen, weggegooid. Diabetici hebben geen insuline meer, iemand in zijn cel hoest bloed op maar krijgt geen dokter te zien. Sommige activisten gaan in hongerstaking. Zelf blijft Crippa wel eten. “Ik besloot dat dat niet goed zou zijn voor mijn mentale gezondheid. Zo hield ik ook meer energie over om anderen te helpen waar het kon.” Crippa smokkelt het water waar de linzen in zaten mee om ze toch wat voedingsstoffen te kunnen geven.
Snelwegen geblokkeerd
Vanuit Italië houdt zijn familie zijn Instagram bij. Elke dag plaatsen ze de door Crippa vooraf opgenomen filmpjes waarin hij zegt hoeveel dagen al gekidnapt te zijn door Israël. Hij had er maar vijf opgenomen, voor vijf dagen. “Ik was er wel een beetje klaar mee daar steeds tijd voor te moeten vinden op een boot met pratende mensen om je heen.” De boodschap die hij zijn familie mocht doorgeven via de consul (dat het goed met hem ging, maar ook wat ze allemaal doormaakten in de gevangenis), bereikt hen niet. “Alsof ze niet wilden dat die informatie naar buiten zou komen.”
Na drie dagen in de cel mogen hij en zijn medegevangenen opeens douchen. “Toen wist ik dat we bijna weg zouden mogen. We moeten er wel goed uitzien voor de buitenwereld.” Waarom ze op dat moment werden vrijgelaten? Crippa denkt dat Israël de druk voelde van buitenaf. “Ze willen niet dat de hele wereld meekijkt terwijl we gevangen worden gehouden.” Wanneer hij landt in Milaan, wordt Crippa compleet overvallen door de hoeveelheid mensen die hun steun zijn komen betuigen. Hij ziet er zijn ouders weer, en zijn vriendin die op stel en sprong vanuit Nederland naar Milaan is afgereisd. Zijn mailbox zit vol met mails van bezorgde medestudenten en docenten, die ook massaal het college van bestuur van de VU hebben gemaild.
‘Ik dacht daar steeds: kijk wat ze met ons doen, met een Europees paspoort en media-aandacht. Kun je nagaan wat ze met Palestijnen doen, wat we nooit te zien krijgen’
In Bergamo, waar hij vandaan komt, hebben mensen tijdens zijn gevangenschap de snelwegen en treinstations geblokkeerd. “Dat was al 45 jaar niet gebeurd. En er liepen ook oma’s en opa’s tussen, en bijvoorbeeld ook niet alleen extreem-linkse mensen. Daarom denk ik dat de flotilla een succes was: mensen die het niet over Palestina hadden, hebben het nu over Palestina. Ik dacht daar steeds: kijk wat ze met ons doen, met een Europees paspoort en media-aandacht. Kun je nagaan wat ze met Palestijnen doen, wat we nooit te zien krijgen. Daarom ga ik door met mijn activisme”, zegt hij. Maar, lachend: “Ik wil ook wel echt mijn master afronden.”