Wat heeft de bijbel eigenlijk toe te voegen aan de zwartepietendiscussie? Dat vroeg René Süss (theoloog en voorganger van de Amsterdamse Sjoel West) zich af en hij kwam uit bij het Hooglied. ‘Daar wordt de geliefde als donker / zwart van huid beschreven. Racisme in de Bijbel? Allicht niet, dat zou een anachronisme zijn. Maar heel anders ligt het in de vertalingen’, schrijft Süss.
In Hooglied 1:5 staat: ‘Zwart –schachora– (ben) ik en -nawa- mooi, meisjes van Jerusalem.’ De oude(re) en deels ook nog de nieuwere, christelijke en joodse vertalingen, lijden bijna allemaal aan racisme dat in ‘mooi en zwart’ een tegenstelling wil zien. In de Hebreeuwse Bijbel is die tegenstelling echter niet te lezen. Aan minderwaardigheidsgevoelens lijkt die geliefde trouwens niet te lijden, al klinkt ‘Kijk me er niet op aan dat ik bruin ben; dat komt door de zon’ (1:6) enigszins excuserend.
Hebreeuwse tekst
Eén van de vroegste vertalingen, de Griekse Septuagint (ca 250 v.Chr.) houdt zich nog keurig aan de Hebreeuwse tekst: ‘melaina eimi kai kalè, zwart ben ik en mooi.’ Een half millenium later is het bederf al duidelijk zichtbaar. In de Vulgaat van Hiëronymus horen we over de geliefde: ‘nigra sum sed formosa: zwart ben ik, maar mooi’.
De Statenvertaling, ook in de herziene versie: ‘Ik ben zwart, doch liefelijk’.
Luther: ‘Ich bin schwarz (braun in de nieuwere versies), aber gar lieblich‘.
Zürcherbibel: ‘Braun bin ich zwar, doch hübsch‘.
Nederlands Bijbelgenootschap: ‘Donker van huid ben ik, doch bekoorlijk’.
Leidse vertaling: ‘Zwart ben ik, maar liefelijk’.
La Bible (vert. S. Cahen): ‘Je suis noire, et (pourtant) belle‘.
The Jerusalem Bible, King James en Oxford: ‘I am black, but comely‘.
Vert. L. Segond: ‘Je suis noir, mais je suis belle‘.
Canisius (rk): ‘Wel ben ik donker, maar toch nog schoon’.
Willibrord (rk): ‘Ik ben donker, maar bekoorlijk.’
P. Oussoren (Naardense Bijbel, 2004!): ‘Zwart ben, maar prachtig’.
A. Chouraqui: ‘Moi, noir, harmonieuse‘.
Buber/Rosenzweig: ‘Schwarz bin ich und anmutig ich‘.
Nieuwe Bijbelvertaling: ‘Donker ben ik en mooi’.
Bijbel in Gewone Taal: ‘Mijn huid is donker en ik ben mooi’.
Süss’ conclusie: Ook onder bijbelgeleerden heerst een duidelijk, onbewust, racisme. En in dit opzicht doet de Bijbel in Gewone Taal, waarover Süss, eerder schreef dat die een wanproduct is, het niet slecht.