Werken met dieren. Dat wil Mirella Jongsma eigenlijk al haar hele leven. Maar op de middelbare school koos ze het profiel cultuur en maatschappij, waardoor diergeneeskunde afviel als mogelijkheid. Ze ging geschiedenis studeren en deed daarna een master onderwijskunde. Inmiddels heeft ze haar proefschrift in onderwijskunde bijna af, maar de liefde voor dieren bleef aan haar trekken.
Bij haar vrijwilligerswerk bij de Dierenambulance voelt ze dat ze op haar plek is. Dat heeft ze minder bij haar werk als promovendus aan de VU. “Ik ben altijd maar gewoon doorgegaan”, vertelt ze, “ik houd van de wetenschap, maar de werksfeer is hard, ik heb door mijn autisme moeite met communiceren en begrijp verwachtingspatronen niet altijd goed.”
Het leidde ertoe dat Jongsma momenteel thuiszit met een burn-out. Terwijl ze wel goed is in onderzoek doen: ze heeft al drie artikelen gepubliceerd en een vierde zit in de pijplijn. Haar proefschrift wil ze dan ook graag afmaken, ze moet alleen het voorwoord en de discussie nog, maar daarna gaat ze de wetenschap uit. Jongsma heeft besloten dat ze zich laat omscholen tot dierenartsassistente, een ongebruikelijke stap, ook omdat dat een opleiding is op mbo-niveau. Jongsma had gewild dat ze de switch eerder had gemaakt: “Dit heb ik mezelf zo lang ontzegd.” In mei begint ze met haar opleiding en dan is ze over twee jaar als alles goed gaat een dierenartsassistente die een doctorstitel heeft.
Slechte tijd voor jonge wetenschappers
Een echte carrièreswitch zoals deze is bijzonder. Hoewel de meeste promovendi na het aflopen van hun contract buiten de universiteit terechtkomen, is dat vaak in banen waarin ze nog steeds onderzoek doen: bij onderzoeksinstituten, de overheid of consultancybureaus.
In 2023 waren er een kleine 40.000 promovendi in Nederland. Twee derde van hen wilde het liefst in de wetenschap blijven, zo blijkt uit cijfers van het Rathenau Instituut, maar slechts voor een derde is plek aan een universiteit of bij een universitair ziekenhuis.
De komende jaren wordt het perspectief voor jonge wetenschappers nog slechter door de bezuinigingen op het hoger onderwijs. Ook is er meer concurrentie van wetenschappers uit de Verenigde Staten die daar hun baan zijn kwijtgeraakt vanwege bezuinigingen door de regering Trump,
“Dit is niet een goed moment om je carrière in de wetenschap te starten”, zegt Benthe van Wanrooij, voorzitter van het Promovendi Netwerk Nederland. Juist daarom is het belangrijk dat promovendi al vroeg in hun promotietraject beginnen met zich oriënteren buiten de wetenschap, stelt ze. Niet pas in hun vierde jaar, als ze het toch al veel te druk hebben met het afronden van hun onderzoek en het schrijven van hun proefschrift. Margret Schmitter, werk-naar-werk-begeleider bij de VU, is dat met Van Wanrooij eens: “PhD’s en postdocs beginnen vaak laat met onderzoeken wat ze na afloop van hun contract gaan doen”, zegt ze.
Een reden daarvoor is, volgens Van Wanrooij, dat carrièreplanning geen vast onderdeel is van het gesprek dat promovendi met hun begeleider voeren. Bovendien hebben zowel de begeleider als de promovendus zelf vaak alleen werkervaring binnen de wetenschap. Dat maakt oriëntatie buiten de wetenschap minder vanzelfsprekend.
Carrièretips voor promovendi
Begin op tijd met je oriënteren op het werk dat je na je promotie wilt doen. Liefst in je derde jaar, want daarna heb je het heel druk met afronden van je onderzoek. >Wees je bewust van de vaardigheden die je hebt opgedaan tijdens je promotieonderzoek.
Schrijf je brief en cv altijd op maat, zodat die zoveel mogelijk aansluiten op de vacature.
Als promovendus heb je recht op begeleiding door de VU bij het vinden van een baan zolang je WW hebt. HRM heeft webinars met tips voor het vinden van een nieuwe baan en een Career Orientation Training voor promovendi en postdocs. Aanmelding via: hrm@vu.nl.
Taken erbij
Joshua Nooij, promovendus bij het IVM en voorzitter van de VU PhD Council, beaamt dit. Hij doet onderzoek naar de rol van landbouw in de samenleving, een onderwerp waarin ook de overheid geïnteresseerd is. “Mijn promotor vindt het prima als ik een project met andere partijen doe, zolang dat in het verlengde ligt van mijn onderzoek. Bovendien komt het naast de vereiste artikelen die ik ook moet schrijven.”
Het is een patroon dat Nooij ook bij andere promovendi ziet: valorisatie, ofwel je kennis delen met de maatschappij, komt in de praktijk vaak bovenop het toch al zware takenpakket van promovendi. Deze cultuur staat een bredere oriëntatie tijdens het promotieonderzoek in de weg.
Cijfers van het Rathenau Instituut onderschrijven dit: slechts 13 procent van de ondervraagde promovendi vindt dat ze tijdens hun promotie goed genoeg zijn voorbereid op een carrière buiten de wetenschap, terwijl 45 procent vindt dat ze wel goed zijn voorbereid voor een carrière bínnen de wetenschap. Promovendi worden kort gezegd voorbereid op een baan die de meesten van hen nooit zullen krijgen.
Toch lukt het de meeste promovendi wel om werk te vinden: 96 procent van hen heeft een betaalde baan. Ter vergelijking: bij de groep met een hbo- of universitair diploma ligt dat op 82. Ook hebben gepromoveerden vaker een vaste baan: 66 procent ten opzichte van 61 procent van de hoger opgeleiden die niet gepromoveerd zijn (Cijfers Rathenau Instituut).
Promovendi zijn te bescheiden
De hobbels die promovendi ondervinden om een volgende baan te vinden, zijn dus veelal van tijdelijke aard, maar ze zijn er wel. Zo vindt een groot deel van de promovendi het moeilijk om zichzelf te verkopen. “Vaak zijn ze bescheiden”, zegt Schmitter, “ze zijn zich nauwelijks bewust van wat ze goed kunnen en ze zijn zich vaak erg bewust van wat ze niet kunnen.” Schmitter denkt dat dit komt door het onderwijssysteem waarin de promovendus al zijn of haar hele leven zit. “Ons onderwijs legt de nadruk op dat wat je nog niet kunt. Promovendi zitten al zo lang in dat systeem, die zijn helemaal gewend geraakt om zo naar zichzelf te kijken”, vertelt ze. Daarnaast vergeten promovendi vaak dat de kennis die ze hebben op een klein deelgebied overdraagbaar is naar andere terreinen.
“Ga eens na welke skills je hebt ontwikkeld tijdens je onderzoek”, adviseert Schmitter de promovendi die ze begeleidt. Als je een promotieonderzoek tot een goed einde kunt brengen, heb je laten zien dat je een project kunt managen. Als je congressen hebt georganiseerd, kun je waarschijnlijk goed samenwerken. Schmitter geeft workshops aan promovendi waarin ze hen op hun verborgen vaardigheden wijst.
Dat promovendi meestal wel een betaalde baan vinden, betekent overigens niet altijd dat ze die baan ook leuk vinden, denkt Nooij. “Gepromoveerden gaan voor grote consultancybedrijven werken omdat ze de hypotheek moeten betalen”, zegt hij, “de titel doctor geeft status waardoor je gemakkelijk binnenkomt.”
Twee banen combineren
Uiteindelijk is het vinden van een passende baan altijd maatwerk. Soms bereik je je ideale werkplek via tussenstappen, soms moet je zelf de creativiteit hebben om dingen te combineren. Zo combineert Chevy van Dorresteijn, die afgelopen januari bij onderwijswetenschappen aan de UvA promoveerde, een functie als opleidingscoördinator en docent aan de universitaire pabo van de VU met een aanstelling als onderzoeker bij de UvA. Vier dagen per week werkt hij voor de VU en een voor de UvA. Van Dorresteijn heeft daarmee eigenlijk het takenpakket van een universitair docent, maar dan verdeeld over twee banen.
Nooij, die van jongs af aan dacht dat hij wetenschapper wilde worden, is daar inmiddels van teruggekomen: “Ik houd van onderzoek doen, maar niet van alles eromheen”, zegt hij. De druk om altijd de beste te moeten zijn en de werksfeer in de wetenschap vallen hem tegen. “De concurrentie is zo groot dat je niet echt blij kunt zijn als je collega’s een mooie publicatie hebben”, vertelt hij.
Na zijn promotie wil Nooij graag een paar jaar in Australië werken bij een ngo op het gebied van natuureducatie. “Mijn vriendin en ik hebben daar al eerder gewoond. We houden van het land.” Hij hoopt dat hij een baan vindt waarin hij wel tijd heeft om op een meer activistische manier met thema’s als natuur en milieu bezig te houden. “Activisme is belangrijk voor me, dat kan ik in mijn werk als promovendus niet goed kwijt. Misschien dat ik ooit nog politicus word”, besluit hij.
Even een losse opmerking. Naast dierenarts assistent. Zijn er tegenwoordig ook opleidingen als bv paraveterinair.
Misschien niet direct een goede vergelijking. Maar binnen de medische beroepen die mensen behandelen zijn er tegenwoordig bv ook, de nurse practitioners.
Ook binnen diergeneeskunde zijn er opleidingen die vallen tussen dierenarts assistent. En de eigenlijke dierenarts.
Sinds de invoering van de Tweefasenstructuur zijn promovendi goedkope arbeidskrachten, aspirantonderzoekers in de kracht van hun leven die misbruikt worden tot ze leeg zijn, waarna ze worden gedumpt.