Er wordt veel gezegd en geschreven over de gevolgen van de coronacrisis, vooral ook voor oudere Nederlanders, maar migrantenouderen komen er bekaaid vanaf, vindt student gezondheidswetenschappen Samya Harroui. Dat is zorgelijk, want hun gezondheid is vaak zwak en de formele zorg voor hen is minder toegankelijk. Gevoelens van eenzaamheid liggen snel op de loer nu ze thuis moeten blijven en beperkt bezoek mogen ontvangen.
“Iedereen heeft last van de situatie, maar deze ouderen hebben het extra moeilijk”, zegt de 21-jarige Harroui, die voor haar bachelorscriptie een groep Marokkaans-Nederlandse 60-plussers interviewde over de thuiszorg en hen ook vroeg naar hun beleving van de coronacrisis.
“In tegenstelling tot Marokko, waar veel ouderen bij hun kinderen inwonen, wonen Marokkaans-Nederlandse ouderen op zichzelf”, licht Harroui toe. “De kinderen en kleinkinderen kunnen niet meer even bij ze langs en ze mogen niet naar de moskee of even naar de buren.”
‘Dat haar zoon van een apart bord eet vindt ze pijnlijk’
Vooral nu het ramadan is, hebben ze het daar moeilijk mee. “Normaal wordt elke avond het vasten verbroken met de hele familie, maar nu moeten ze dat thuis alleen doen. Het dagelijkse bezoek aan de moskee daarna is belangrijk voor ze, want ze doen daar het gebed en praten er na met andere moskeebezoekers. Dat kan nu allemaal niet meer.”
Verzekerd van hun graf
Harroui vindt het zelf ook lastig dat ze haar opa en oma niet mag bezoeken, zegt ze. “Ik ga weleens langs en blijf dan op veilige afstand, maar het is niet hetzelfde als samen aan tafel zitten en eten.” Een van de ouderen die ze heeft geïnterviewd, vindt het pijnlijk dat haar zoon die nog wel elke vrijdag bij zijn ouders komt eten, van een apart bord eet in plaats van het gemeenschappelijke bord midden op de tafel dat het gevoel van verbondenheid versterkt.
Terwijl heel Nederland het gebrek aan fysiek contact compenseert door te zoomen en te skypen, houden Marokkaans-Nederlandse ouderen contact met hun familie via Whatsapp en de telefoon. “Veel ouderen zijn analfabeet en kunnen niet overweg met computers. Maar als ze gebeld worden, zijn ze soms wel in staat te videobellen”, aldus Harroui. Via de Marokkaanse media volgen ze nauwlettend de ontwikkelingen in Marokko. “Het is een aanvulling op de informatie die ze via de Nederlandse media krijgen, maar die ze niet altijd even goed begrijpen”, zegt Harroui.
‘Ze mogen niet naar de moskee of even naar de buren’
Angst om besmet te raken en te sterven is er natuurlijk ook. “Maar er is ook een zekere mate van acceptatie. Mensen zeggen: Wat God wil, zal gebeuren, wat niet betekent dat ze zich niet streng aan de adviezen houden en hun handen niet wassen of geen afstand houden”, aldus Harroui. “En als ze zouden overlijden, kunnen ze niet in Marokko begraven worden; daar maken ze zich erg druk om. Het is belangrijk om op een islamitische begraafplaats te liggen omdat je dan de verzekering hebt dat na een aantal jaren je graf niet wordt geruimd, maar ook omdat iedere bezoeker smeekbeden opzegt voor iedereen die daar ligt, en dat is belangrijk om het paradijs te betreden.”
Heel bang voor geroddel
Harroui kwam de ouderen te spreken over de coronacrisis omdat die net uitbrak toen ze een groep van acht ouderen interviewde over de Nederlandse thuiszorg. Ze moest haar onderzoek thuis voortzetten, maar belde op verzoek van haar externe scriptiebegeleider Tineke Fokkema, bijzonder hoogleraar ageing, families and migration aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, 17 Marokkaans-Nederlandse 60-plussers om ze specifiek naar hun ervaringen met corona te vragen. Haar bevindingen staan in een artikel dat ze samen schreef met Fokkema en socioloog Nina Conkova voor het blad Gerõn, een tijdschrift over ouder worden in een veranderende samenleving.
‘Als ze zouden overlijden, kunnen ze niet in Marokko begraven worden’
In haar scriptie, waar ze nu de laatste hand aan legt, draait het echter om de beleving van de thuiszorg in Nederland. “De literatuur problematiseert Nederlandse migrantenouderen te veel”, zegt Harroui daarover. “Men ziet hen als éénvormige, kwetsbare groep met een zwakke gezondheid die niet openstaat voor de thuiszorg en moeilijk te bereiken is vanwege de taal. Maar de werkelijkheid is veel genuanceerder.” Onder de acht Marokkaans-Nederlandse ouderen die ze interviewde, bevinden zich ook haar eigen opa en oma.
Die 60-plussers blijken helemaal niet zo afwijzend te staan tegenover de thuiszorg, zoals de vakliteratuur suggereert. Ook hebben ze geen problemen met een Nederlandse autochtoon als thuiszorger, integendeel. “Als de thuiszorger op de hoogte is van bepaalde culturele zaken, zoals het verschil tussen haram en halal, en het feit dat met name Marokkaans-Nederlandse mannen niet willen dat iemand van het andere geslacht hen wast, hebben ze juist liever een autochtoon dan iemand uit de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap”, vertelt Harroui. “Ouderen zijn namelijk vreselijk bang dat een Marokkaans-Nederlandse thuiszorger over ze gaat roddelen of hen vies zal vinden.”
Bovendien staan Nederlandse zorgorganisaties goed aangeschreven bij Marokkaanse Nederlanders, als aanbieders van betrouwbare, kwalitatieve zorg. “Er zijn ook Marokkaans-Nederlandse zorgorganisaties, maar mede door de verhalen over de dokterspraktijken en ziekenhuizen in Marokko, die mensen via familie en vrienden horen, is daar minder vertrouwen in”, aldus Harroui.
Hemel onder de voeten van je moeder
Het is waar dat ouderen in de Marokkaanse gemeenschap op hun eigen kinderen rekenen als ze vanwege leeftijd en gezondheid behoeftiger worden. “Er bestaat een hadith [Een overlevering van het leven van de profeet Mohamed, red.] die zegt dat de hemel zich onder de voeten van je moeder bevindt en de gangbare opvatting bij Marokkanen is dat Marokkanen eerst voor hun kinderen zorgen. En dat die kinderen als ze ouder zijn de zorg voor hun ouders op zich nemen. Een kind dat niet naar zijn ouders omkijkt, dat kan absoluut niet”, zegt Harroui.
“Maar het is geen schande dat je er niet altijd voor je ouders kunt zijn, omdat je zelf een drukke baan hebt en een gezin. Marokkaanse Nederlanders hebben hier immers ook een westerse manier van leven. Daarom zeggen alle ouderen die ik gesproken heb dat ze best thuiszorg willen, zolang hun kinderen een actieve rol blijven spelen. Er moet een goede balans zijn.”
Een drempel is wel de toegankelijkheid van die thuiszorg. De eerste generatie Marokkaanse Nederlanders heeft meestal alleen de huisarts als vertrouwenspersoon, maar die is niet de persoon die ze doorverwijst naar de thuiszorg, daarvoor moeten ze bij de gemeente zijn. Harroui vindt dat de huisarts daarom een actievere rol zou moeten vervullen bij het leggen van contact met de thuiszorg.
Intieme vragen
Harroui vond het aanvankelijk “wel spannend” om haar eigen grootouders te interviewen. “Ik moest ze intieme vragen stellen over dingen die wel een beetje taboe zijn en die nooit echt zijn uitgesproken, maar ik ben nu blij te weten wat hun behoeftes zijn, en dat die bespreekbaar zijn gemaakt. Ik ben ook opgevoed met het beeld dat je als kind de volledige zorg voor je ouders en grootouders op je neemt, en het is toch wel geruststellend te weten dat ze vinden dat naast mantelzorg er ook ruimte is voor formele zorg.”
Lees ook: “Er komt een enorme zorgvraag op ons af”