Aan wie komt de kennis van je onderzoek ten goede? Dat moet iedere wetenschapper zich op zijn minst afvragen, betoogt hoogleraar Jacqueline Broerse. Ze spreekt vanmiddag op de verjaardag van de VU.
Wetenschappers moeten niet te snel denken dat zij als onderzoeker weten wat belangrijk is, zegt de hoogleraar innovatie en communicatie in de gezondheids- en levenswetenschappen in een interview met Advalvas. In een ideale wereld bepaalt een onderzoeker samen met alle belanghebbenden van de studie de relevante onderzoeksvragen.
Te korte mais
Broerse vertelt over een maissoort die in de jaren tachtig speciaal voor de moeilijke omstandigheden in ontwikkelingslanden werd ontwikkeld: het groeide snel en leverde een rijkere oogst op. Toch werd deze maissoort nauwelijks gebruikt door arme boeren. Waarom? De stengels waren korter, waardoor ze niet als bouwmateriaal konden dienen.
Het is een voorbeeld van een goedbedoelde innovatie die uiteindelijk toch niet doordringt, omdat die niet goed aansluit bij het leven van de mensen die ermee gaan werken. Zij kunnen zelf moeilijk hun stem laten horen, omdat ze geen geld, macht en connecties hebben.
Wij wetenschappers
Dat gebeurt ook dichterbij. Broerse noemt het taalgebruik van artsen en wetenschappers. “Zij spreken vaak in de wij-vorm. Ze praten alsof ze hun hele beroepsgroep achter zich hebben. Als patiënten aan het woord zijn, spreken die vaak vanuit zichzelf: ik ervaar dit. Alleen al dat verschil maakt het verhaal van patiënten particulier en geeft het minder autoriteit, terwijl het goed zou kunnen dat ze iets beschrijven dat bij veel meer patiënten speelt.”
Wetenschappers moeten volgens Broerse echt luisteren naar alle belanghebbenden van hun onderzoek, of zich er tenminste bewust van zijn dat er ongelijkheid is tussen de partijen. “Het zou moeten terugkomen in elke studie”, vindt ze. “Daarin kan de VU haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.”
Broerse spreekt vandaag de diesrede uit in de aula van de VU. Het verjaardagsfeest van de VU begint om 15:00 uur.