Groenescheij is ermee gestopt. “En dat had ik eigenlijk al maanden eerder moeten doen”, zegt hij. Hij vindt de manier waarop raadsleden met elkaar omgaan “ongezond”. “Er zijn veel conflicten en door de manier waarop er wordt gediscussieerd, lukt het niet meer elkaar te vinden”, aldus Groenescheij.
“We hebben als raad veel goede dingen bereikt, maar het gesprek was vaak niet plezant. Voor het eerst waren er dit jaar in de raad felle meningsverschillen over fundamentele dingen, over de manier waarop er moest worden samengewerkt.”
Felle gesprekken
Groenescheij zegt dat hij zich op zeker moment niet meer op de campus kon vertonen “zonder dat iemand bij me kwam klagen over iemand anders. Dat ging over van alles, van de vorm waarin een raadslid een bepaald initiatief had gegoten, tot de schoenen die iemand op kantoor had laten staan.”
Hij heeft met mensen over deze sfeer gesproken, en over de grenzen waar hij tegen aanliep. “Maar ik voelde me niet gesteund en vond het geen werkbare situatie meer. Het zijn soms felle gesprekken geweest.”
Weinig daadkracht
Er zijn de afgelopen maanden wat incidenten geweest tijdens medezeggenschapsvergaderingen die lijken te wijzen op een zekere polarisatie binnen de USR. Tijdens de campagne voor de studentenraadsverkiezingen, afgelopen maand, kreeg de rest van de VU ook wat mee van de knetterende sfeer. “Ik heb me er afzijdig van gehouden, maar ik ben geschrokken van wat ik erover gehoord heb”, aldus Groenescheij. “Er wordt elkaar niks gegund en er wordt geen blad voor de mond genomen.”
Hij heeft behalve als USR-voorzitter ook afscheid genomen van zijn eigen partij, de SRVU. Directe aanleiding was de discussie over een Israëlboycot, die volgens hem niet goed is gevoerd. “De discussie was chaotisch en werd gedomineerd door veel nieuwe leden, die zich speciaal als lid hadden aangemeld om te stemmen voor stellingname voor een boycot. Het SRVU-bestuur had duidelijk moeten maken wat zijn positie is ten aanzien van een boycot, maar dat heeft weinig daadkracht getoond.”