De ondernemingsraad is niet overtuigd door de argumenten van het college van bestuur voor de fusie van de drie faculteiten Religie & Theologie, Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen. Dat bleek gisteren tijdens een bespreking van het plan door de raad. Een OR-lid sprak van een “toneelstukje” waarbij het CvB “doet alsof er sprake is van een democratisch proces.”
Maar het CvB deed niks met het advies van de OR om de verkenners, die op pad werden gestuurd om alle mogelijke toekomstscenario’s voor de faculteiten te onderzoeken, een meer open opdracht mee te geven, die ook de mogelijkheid inhield om alles te laten zoals het nu is.
Op een zijspoor
Volgens meerdere OR-leden heeft zich bij het CvB inmiddels een patroon afgetekend, waarbij de medezeggenschap op een zijspoor wordt gezet. Ze vinden dat het bij de benoeming van de nieuwe ombudsman, het reorganisatieproject VUture en de besluitvorming rond het ICT-project MARS net zo is gegaan.
De verkenners zelf hebben, ondanks de brede tegenstand binnen de faculteiten tegen een fusie, toch voor die optie gekozen, waarbij drie afzonderlijke schools ondergebracht worden onder één faculteitsbestuur en één bedrijfsvoering, wat betekent dat de ondersteunende diensten van de afzonderlijke faculteiten worden samengebracht.
Overigens worden medewerkers nauw betrokken bij de verdere invulling van het plan, waarover de komende maanden zal worden gesproken.
Niet geluisterd
Er is kritiek op de manier waarop het CvB te werk is gegaan, eerder al onder woorden gebracht door onder andere hoogleraar Halleh Ghorashi. De medezeggenschapsraden van de faculteiten, waarmee de verkenners hebben gesproken, hebben nooit de notulen van die gesprekken toegestuurd gekregen en de medewerkers werden daags na openbaarmaking van hun rapport uitgenodigd voor een bijeenkomst waar ze op de hoogte werden gebracht van het besluit van het CvB.
“Er werd al vanaf het begin gesproken over een fusie met drie schools”, zei een OR-lid. “Vervolgens worden er twee verkenners op uitgestuurd die zeggen: ‘Kijk wat we nou hebben ontdekt’ en een rapport van 45 pagina’s schrijven met precies die fusie als uitkomst.”
“Onder het mom van draagvlak zoeken zijn die verkenners ingezet, maar iedereen heeft in de gaten dat er niet is geluisterd”, aldus een ander OR-lid. Volgens haar had er “grondig vooronderzoek” aan de beslissing vooraf moeten gaan en dat is volgens haar niet gedaan.
Sterfhuisconstructie
Er werd verder gesproken van een “magische vermenigvuldiging van allerlei minnetjes tot een plus” in het rapport en van “weinig steekhoudende of zelfs manipulatieve argumenten”. ”Eigenlijk”, constateerde iemand, “is er alleen sprake van een bestuurlijke fusie, terwijl er inhoudelijk niets verandert. Het is niet duidelijk waarom er in deze vorm meer synergie en samenwerking zouden ontstaan.” Het woord “sterfhuisconstructie” viel.
De decaan van de nieuwe fusiefaculteit zou volgens een OR-lid een “buikspreekpop” worden van de drie hoofden van de afzonderlijke schools, die zich sterk zouden maken voor het behoud van hun eigen identiteit. “Dat is niet de bestuurlijke versimpeling die het CvB voor ogen staat.” Iemand anders vond dat er zo een “hiërarchische laag” wordt toegevoegd.
Het CvB hoopt met de fusie een toekomstbestendige faculteit te creëren die is bestand tegen onder andere de gure politieke wind uit Den Haag, waar weinig achting voor alfa- en gammawetenschappen lijkt te bestaan. Binnen de OR bestaan ook daar reserveringen over. De bètafaculteit, ook ontstaan uit een fusie van diverse kleinere faculteiten, zou zes jaar nodig hebben gehad voordat alles op elkaar was afgestemd. Het miljoen dat het CvB denkt te kunnen besparen met de fusie, zou pas na drie of vier jaar gerealiseerd kunnen worden. “De veranderingen kósten vooralsnog veel geld”, zei een OR-lid.
Braindrain
De onrust die is ontstaan door het plan zou bovendien kunnen zorgen voor een “braindrain” aan de faculteiten, vanwege medewerkers die ontslag zullen nemen voordat de fusie een feit is. Daarover zou HRM zich zorgen maken.
Na een dik halfuur van dit gesomber realiseerde een OR-lid zich dat de stemming wel erg negatief was. “We moeten aan onze toon denken”, zei ze. “We zijn niet per se tegen, maar we zijn wel bezorgd. Het gaat ons erom dat de faculteiten hier beter van worden en dat er niks top-down wordt opgelegd. Er moet een goed verhaal zijn, niet vóór de medewerkers maar mét de medewerkers.”
Daar leek iedereen het mee eens te zijn. Volgende week gaat de OR erover praten met het CvB.