De voordelen van nauwe samenwerking tussen de natuurkundigen van de VU en UvA zijn groter dan de nadelen, schrijven drie hoogleraren die bij de bètasamenwerking zijn betrokken in een open brief.
De schrijvers maken zich zorgen over de manier waarop de medezeggenschapsraden, vooral aan de UvA, tot nu toe met de bètasamenwerking zijn omgesprongen. Zo hielden ze ruim drie jaar geleden de vorming van één gezamenlijke bètafaculteit tegen en lopen informaticastudenten van de UvA momenteel te hoop tegen de voorgenomen verhuizing van hun opleiding naar de VU.
Geen vetorecht
‘We begrijpen de motivatie niet van diegenen die nu vragen om […] een veto te kunnen uitspreken op de besluiten, naar aanleiding van […] bezwaren tegen delen van de plannen’, schrijven de ondertekenaars Gijs Wuite (VU), Ralph Wijers (UvA) en Daniel Bonn (UvA) namens de stuurgroep Institute of Physics and Astronomy.
Ze vinden dat de medezeggenschapsraden zich te veel bezighouden met procedures en formele rechten en te weinig met de inhoud van onderwijs en onderzoek. Geen enkele partij zou een vetorecht over de samenwerking mogen hebben, stellen ze. ‘Ook de medezeggenschap moet zorgvuldig het belang van de gehele gemeenschap dienen.’
Opleiding groeit
Het voornemen is dat de natuur- en sterrenkundigen van de VU en UvA op termijn hun werk concentreren op het Science Park in de Watergraafsmeer en dat daar ook het meeste onderwijs binnen dit domein gaat plaatsvinden. Volgens de ondertekenaars van de open brief kan door de samenwerking een sterke, brede partij ontstaan die groot genoeg is om echt talent aan te trekken en de sterke concurrentie in Europa het hoofd kan bieden.
Het succes van de samenwerking blijkt volgens de hoogleraren onder meer uit het feit dat de nu al bestaande gezamenlijke bacheloropleiding natuur- en sterrenkunde sneller groeit dan de concurrerende opleidingen in Nederland, en dus blijkbaar aantrekkingskracht heeft op studenten.