De PVV en D66 vliegen elkaar in de haren over de politisering van onderwijs en wetenschap. De PVV spreekt van linkse indoctrinatie, terwijl D66 de bal terugkaatst.
In een Kamerdebat over het wetenschapsbeleid verwees PVV-Kamerlid Harm Beertema naar een Facebookpagina over linkse indoctrinatie aan Nederlandse universiteiten, waarover Ad Valvas eerder dit stuk schreef. Onderwijs is vrijwel exclusief het domein van ons-soort-mensen en zelfbenoemde redelijke denkers, stelde Beertema. Sommige wetenschappers besteden tijd aan de vraag of Wilders een fascist is, zoals ze vroeger naarstig op zoek waren naar godsbewijzen. Als er een meldpunt voor schending van de wetenschappelijke integriteit komt, zou je daar ook de politisering van de wetenschap moeten kunnen melden.
Daar ging Paul van Meenen (D66) tegenin. Is het niet juist de PVV die wetenschap politiseert door er “ook maar een mening” van te maken? Alle wetenschappers zijn het eens over de opwarming van de aarde en de PVV zet dat weg als linkse ideologie.
Het voorbeeld van de klimaatverandering is “buitengewoon slecht”, antwoordde Beertema. “Er is helemaal geen consensus over de opwarming van de aarde. Dat is ideologisch ingestoken.” Hij ergerde zich enorm aan warme-truiendag op de basisschool, waarop de verwarming laag staat “om die bloedjes van kinderen bewust te maken van de klimaat-apocalyps die D66 voorspelt”. Alsof ze ijsberen redden door in de kou te zitten.
Daarna ging hij met gestrekt been op D66 in. Beertema was altijd grootgebracht met het idee dat D66 het redelijke alternatief is, maar in de Tweede Kamer had hij ontdekt dat D66 uit “keiharde kosmopolitische ideologen” bestaat. Van Meenen hield zijn reactie kort en zei alle verwijten van de PVV als compliment te beschouwen.
In haar reactie liet minister Bussemaker zich niet meeslepen. Wetenschappers verbinden zich met de wereld om hen heen en “dat is van groot belang”, zei ze. “Maar hun wetenschappelijke kwaliteit moet vooropstaan.”