Promovenda B.R., die net als de andere onderzoekers anoniem wil blijven, zegt dat ze op de avond van de eerste aanval bezig was met het voorbereiden van onderzoeksmateriaal. Daarvoor werkte ze samen met een voormalige klasgenoot in Iran. “Na de eerste aanval stuurde ik hem een bericht. Hij heeft nog niet gereageerd. Ik maak mij erg zorgen omdat ik echt niet weet wat er gebeurd is.” B.R. zegt dat ze erg gestrest was, vergaderingen had afgelast en niet veel werk kon uitvoeren sinds de oorlog.
Hamed, een gastonderzoeker die al vijf jaar aan de VU zit, zegt dat hij en zijn vrouw een aantal dagen in shock waren toen de oorlog uitbrak. Daarna begonnen ze obsessief het nieuws te volgen. Met een zachte stem zegt de onderzoeker dat hij zich zorgen maakte om zijn familie, en vooral de familie van zijn vrouw in Teheran. “We checkten elke minuut het nieuws om te zien of er iets in hun buurt gebeurde.” Hij zegt dat hij gemiddeld vier uur per nacht sliep na de uitbraak van de oorlog.
Gebrek aan empathie
Moment van bezinning
Op 26 juni organiseerde NewConnective een 'moment van bezinning en gesprek over de aanval op Iran' in de Mindful Library op de twaalfde verdieping van het hoofdgebouw. Er werden koekjes, thee en een luisterend oor aangeboden. Er kwamen weinig mensen opdagen, maar de organisators waren blij met de positieve feedback die ze op het evenement kregen, ook van mensen die er niet bij konden zijn.
Hun verhaal is herkenbaar voor promovenda F.Z. Ook zij kon zich moeilijk op haar werk concentreren. Behalve dat ze de oorlog niet zag aankomen, was ze ook verrast door het gebrek aan empathie en interesse die ze aantrof op de campus, zowel van gewone medewerkers en de leiding van de VU. “Ze bleven allemaal stil”, zegt ze. “Het minste dat ze kunnen doen is vragen hoe het gaat met onze vrienden en families.”
B.R. is ook teleurgesteld in het gebrek aan emotionele steun of solidariteit van de mensen waar ze dagelijks contact mee heeft. “Ik voelde mij helemaal alleen hier. Het is alsof het niemand iets kan schelen, niemand er iets van wil weten of niets met deze gebeurtenis te maken wil hebben.”
Toen Rusland Oekraïne binnenviel, zag Hamed hoeveel steun er vanuit de overheid en de VU was voor mensen uit Oekraïne. “En dat was ook goed”, voegt hij toe. “Maar wij hebben geen fractie van die steun gezien.” Hij zegt dat hij dankzij Iraanse Telegram-groepen weet dat veel Iraniërs in Nederlands hetzelfde meemaken. Uiteindelijk was het vooral de Iraanse gemeenschap die de onderzoekers de nodige emotionele steun gaf.
Met twee maten meten
F.Z. geeft aan dat de politieke kant van het conflict een gevoelig onderwerp lijkt te zijn, ook voor internationale studenten die hun vingers er liever niet aan branden. B.R. noemt de oorlog een “ongeprovoceerde en illegale aggressie” en wil dat de VU zich ertegen uitspreekt op eenzelfde manier dat het zou doen als het om een Europees land ging. Ze zegt dat er vaak met twee maten wordt gemeten als het om Israël gaat.
“Zelfs als ze Israël niet willen veroordelen, konden ze op z’n minst zeggen dat ze hopen dat de oorlog snel wordt beëindigd en dat ze achter hun getroffen studenten en personeel staan”, voegt Hamed toe.
Wapenonderzoek
Uiteraard zijn deze Iraanse onderzoekers niet de enige die hopen dat de VU Israël veroordeelt. Palestina-activisten willen al lange tijd dat de VU zich uitspreekt tegen de vernietiging van Gaza. En vooral eisen ze dat de VU haar banden met Israëlische instellingen bekendmaakt en verbreekt.
De drie onderzoekers waren het al eens met die doelen en een van hen heeft zich al een paar keer aangesloten bij protesten. “Wanneer we verzoeken dat de banden met Israëlische universiteiten en onderzoeksinstellingen worden verbroken, dan houdt dat in dat we willen stoppen met hen helpen met het maken van wapens. In een beschaafde wereld is dat niet veel om te vragen van een universiteit”, aldus Hamed. Door de aanval op Iran zijn ze nog sterker overtuigd dat dergelijke banden verbroken moeten worden.
Hamed benadrukt dat wat er tot dusver in Iran is gebeurd niet is te vergelijken met de vernietiging van Gaza. Maar hij vreest dat Israël hetzelfde script in Iran wil uitvoeren, waarbij allerlei voorwendselen worden gebruikt om burgers te doden. Hij is vooral niet overtuigd door de aantijging van Israël dat Iran nucleaire wapens ontwikkelt en ziet dat als een excuus om aan te vallen.
“Als ik terugkijk, denk ik dat ik mij meer had kunnen uitspreken”, zegt F.Z. “Als Israël zonder consequenties allerlei misdaden kan plegen, dan zal dit zich verder blijven verspreiden over de regio”, aldus B.R.
Samenwerking stopgezet
Na het interview met de onderzoekers heeft de VU op 30 juni aangekondigd dat er een samenwerking wordt stopgezet. Het zou gaan om een onderzoeksamenwerking waarbij de Israëlische overheid betrokken is. Ook wordt er gesproken over risicobeperkende maatregelen bij een ander project.
Moordaanslagen
Hoewel de recente uitbraak van directere oorlogsvoering een grote escalatie is, werd Iran voorheen al vaker getroffen door gerichte aanvallen en het land werd geconfronteerd met zware internationale sancties.
Hamed herinnert zich dat hij een keer naar de Shahid Beheshti Universiteit liep en onderweg een groep meiden zag huilen. Kort daarna kwam hij erachter dat er twee wetenschappers van de nucleaire faculteit waren aangevallen, met één dodelijk slachtoffer. “Die meiden waren zijn studenten.” De andere wetenschapper, Fereidoun Abbasi, had toen een autobom overleefd. In de recente aanvallen van Israël is hij toch nog gedood.
Controle wegens kennisveiligheid
Omdat de grote universiteit waar hij studeerde het doelwit van sancties is, zegt Hamed dat hij niet zomaar overal kan solliciteren. Ook zegt hij dat er van alles geregeld moest worden toen een vriend van dezelfde universiteit aan de VU kwam werken in 2022.
De Iraanse onderzoekers hebben allemaal te maken met extra toezicht vanwege kennisveiligheidsmaatregelen. F.Z. zegt dat ze zich niet heel druk maakt omdat haar onderzoek totaal niet gevoelig ligt, maar toch voelde ze zich niet helemaal op haar gemak toen ze kreeg te horen dat er wegens kennisveiligheid een controle zou plaatsvinden.
B.R. denkt terug aan haar sollicitatie bij een andere universiteit, waarbij de vacature vermeldde dat burgers uit bepaalde landen – waaronder Iran – wegens veiligheidsredenen worden gecheckt. Nadat ze werd afgewezen, voelde het voor haar onduidelijk of dat iets met de check te maken had. “Het is best grappig dat er onderaan dezelfde vacatures staat dat ze niet discrimineren op basis van nationaliteit, etniciteit, enzovoort.”