Wij studeren en werken hier aan de Vrije Universiteit. De Vrije Universiteit is – de naam zegt het al – een universiteit. Een academische instelling. De vaderlandse intellectuele elite loopt hier rond, met hoofden vol kennis, ideeën, en een nauwelijks te bevredigen nieuwsgierigheid naar het onbekende, naar de ander, naar de wereld om ons heen.
Mensen doen hier nieuwe ontdekkingen, die ze natuurlijk graag met de wereld willen delen. De Vrije Universiteit staat immers midden in de maatschappij. Daarom kunnen we in één van de liften lezen dat een zekere Ted homo is.
De Grote Denker die heeft ontdekt dat Ted homo is, heeft in al zijn bescheidenheid verzuimd zijn naam onder zijn wetenschappelijke publicatie te zetten. Zo te zien maakt hij deel uit van een groep wetenschappers, die zich erin hebben gespecialiseerd homo’s te identificeren en te kwalificeren:
Een compleet wetenschappelijk discours ontrolt zich op de liftmuren, die vanwege de verbouwingen in het VU-hoofdgebouw zijn voorzien van een houten bekisting, waarbij ieder zijn eigen visie op homo’s ontvouwt. Zo komen wij, de naar kennis dorstende toeschouwers, tot zeer verrassende en interessante inzichten, bijvoorbeeld dat
Geweldig, toch? Zelfs beter dan de scatoloog die vorig jaar actief was op de toiletten op de VU-campus. Homo’s zullen zich vast ook erg prettig voelen op een universiteit waar ze met zoveel belangstelling, met een open, onbevangen blik als het ware, worden geanalyseerd en becommentarieerd.
Maar de boog kan niet altijd gespannen zijn! Er zijn ook liftgangers die hun genegenheid voor elkaar treffend en op zeer poëtische wijze tot uitdrukking brengen: