Hoogleraar Theoretische natuurkunde Piet Mulders krijgt een Europese subsidie, de ERC Advanced Grant van de European Research Council, van 2,1 miljoen euro voor zijn onderzoek naar de quark- en gluonstructuur van subatomaire deeltjes.
Gefeliciteerd! Maar u onderzoekt wát precies?!
Nou, je weet wat atomen zijn, toch? Die bestaan uit een atoomkern, en daar omheen een wolk van elektronen; die kern bestaat ook weer uit deeltjes, protronen en neutronen en die bestaan op hun beurt weer uit quarks en antiquarks, die weer bij elkaar worden gehouden door gluonen, oftewel plakdeeltjes.
O ja, protonen! Daar doen ze iets mee in Geneve, met die deeltjesversneller.
In Geneve hebben ze inderdaad een enorme deeltjesversneller, de Large Hadron Collider (LHC) bij CERN, waar ze protonen met elkaar laten botsen, waarbij die quarks als een soort knikkers in die protonen zitten. Daar gebeurt dan weer van alles mee, er worden krachtdeeltjes uitgewisseld en zo gebeurt er dus een heleboel op dat niveau.
Maar u gaat nog een niveautje verder.
Ik ben benieuwd naar wat er gebeurt als je die quarks op elkaar zou schieten, dan gebeuren er ook weer nieuwe dingen, waarbij de quantumeigenschappen zoals spins een rol spelen. Alleen kun je die quarks niet zomaar domweg op elkaar schieten, juist omdat ze altijd met een heleboel andere deeltjes in de protonen zitten. Dat gaat dus allemaal veel subtieler en er komt meer bij kijken dan je in eerste instantie zou denken.
Logisch, want het is allemaal zo klein…
Je zou kunnen zeggen dat ik op het niveau van de atto-technologie zit. Je kent nano? Dat is een miljardste, en atto is een miljardste van een miljardste (het achttiende cijfer achter de komma). Op dat niveau zit ik te spelen. Op afstanden die duizend keer kleiner zijn dan een proton. Maar daar heb je wel enorme apparatuur bij nodig. In Geneve staat wat je een microscoop kunt noemen, met een omtrek van 28 kilometer, dus zo subtiel is dat ook weer niet, maar je kunt niet zomaar even die quarks uit het proton halen.
Deeltjes laten botsen, dat doet u niet zelf, toch?
Nee, ik laat berekeningen los om de experimenten van andere fysici te begrijpen. Ik praat met die fysici, bijvoorbeeld volgende week weer op een congres van experts in Bilbao. Op basis van die gesprekken pas ik mijn theorie weer aan, of ik vorm nieuwe theorieën. Samen proberen we te ontdekken hoe alles echt in elkaar steekt. In tegenstelling tot artikelen van experimentatoren in dit veld hebben de artikelen, die ik hierover publiceer nooit veel co-auteurs. Gemiddeld hebben de artikelen tussen twee en drie auteurs per artikel, geloof ik.
Uw werk is veel waard, anders kreeg u die 2,1 miljoen niet van de European Research Council.
De jury was klaarblijkelijk onder de indruk van mijn onderzoeksvoorstel, inderdaad. Ik ben er ook trots op. Sommige onderdelen zijn in de tussentijd eigenlijk alweer verouderd, maar daar zijn nieuwe vragen voor in de plaats gekomen. Als ik voor de collegezaal sta uit te leggen wat ik heb ontdekt, krijg ik vaak weer ideeën over hoe het verder moet. Als je over dingen praat, kun je er ook goed over nadenken. Daarom is het contact met studenten en collega’s zo belangrijk.
Wat gaat u met dat geld doen?
Promovendi en jonge wetenschappers zoals postdocs. Ik heb drie promotieplaatsen beschikbaar, in totaal zijn er ruim twintig mensjaren beschikbaar. Die promovendi en postdocs vinden over het algemeen makkelijk een baan, ook al hebben ze zich vier jaar lang beziggehouden met zeer fundamentele wetenschap. Promovendi van mij hebben mooie banen in onderwijs, universitair onderzoek en bedrijfsleven. Niet omdat ze daar specifiek zitten te springen om theoretici met de specifieke kennis op mijn onderzoeksgebied, maar omdat werkgevers ervan uitgaan dat ze, omdat ze zulke waanzinnig ingewikkelde theoretische problemen weten op te lossen, ze ook wel opgewassen zullen zijn tegen de uitdagingen in hun bedrijf.