Ruimtelijk econoom Peter Nijkamp kwam vorig jaar in zwaar weer terecht nadat een anonymus een klacht indiende tegen het proefschrift van zijn promovenda Karima Kourtit. De kritiek richtte zich vervolgens op Nijkamp zelf, die van zelfplagiaat werd beticht. De commissie-Zwemmer, die de beschuldigingen onderzocht, heeft met haar eindrapportage volgens Nijkamp echter ‘broddelwerk’ geleverd.
Volgens u zijn de 43 artikelen, waarin u volgens de commissie-Zwemmer zelfplagiaat hebt gepleegd, niet allemaal peer-reviewd maar betreft het discussiestukjes en zelfs een gelukwens. De voorzitter van de commissie, Jaap Zwemmer, zegt dat dit aantoonbaar niet waar is.
“De commissie kan het onderscheid niet eens maken tussen hoogwaardige tijdschriften en meer populair-wetenschappelijke tijdschriften. Voordat de commissie aan haar onderzoek begon, heb ik in een oriënterend gesprek gezegd dat ze zich uitsluitend op gerefereerde en geïndexeerde, peer-reviewde publicaties moest richten. Daar was de commissie het toen mee eens. Dat is ook schriftelijk door de commissie bevestigd. Het zou uitsluitend gaan om hoogwaardige tijdschriften met een officiële impact score die op het internet te vinden is.”
NRC heeft het gecheckt en zegt dat alle artikelen peer-reviewd zijn.
“Dat is absoluut onjuist. Editorials, proceedings papers en conferentie bijdragen zijn nooit gerefereerd. Peer-reviewd op zich zegt bovendien nog niks over de kwaliteit. Iedereen die snel rijk wil worden, kan een open access peer-reviewd tijdschrift beginnen en elk aangeboden artikel accepteren zolang de auteur betaalt. Een redacteur mailt dan een paar opmerkingen, meestal redactioneel van aard, en dat is dan de peer-review.”
De commissie heeft zich niet aan die afspraak gehouden?
“Zeker niet. Ik zie bijvoorbeeld in die lijst van 43 artikelen een informeel paper staan dat ik eens voor een groep Griekse economen heb geschreven, en zelfs een gelukswens voor een speciaal celebratory issue van een blad in Bratislava.”
Dat is moeilijk te controleren, want het college van bestuur heeft de lijst met artikelen niet vrijgegeven die als bijlage bij het rapport zit.
“Het gaat om nummer 172 op de lijst, Region Direct heette het blad destijds. Ik heb thuis een dossier van een meter hoog, met al die uitgeprinte artikelen. Ik heb ze allemaal bestudeerd, en in de meeste gevallen gaat het inleidingen en onofficiële stukken. Ik zie er zelfs een voordracht van mij in staan voor een groep architecten in Rotterdam, waarvoor ik indertijd zelfs een Ajaxwedstrijd heb gemist! Er is een artikel dubbel geteld en er staat een artikel bij van een mij onbekende auteur, die later passages uit mijn artikel heeft overgenomen zonder bronvermelding, wat mij dan wordt aangerekend. En zo wemelt het rapport van de fouten. Op deze manier worden ook de medeverantwoordelijke co-auteurs allemaal afgeserveerd door de commissie, zonder dat ze zelfs maar gehoord zijn.”
De commissie verwijt u ‘questionable research practice’…
‘Questionable’ betekent niet per definitie verkeerd! “De commissie verwijst hier naar een advies van de KNAW waarin nota bene betoogd wordt dat dergelijke overlappingen helemaal niet als ‘questionable research practice’ gelden. Dat is vorige week door het LOWI nog eens bevestigd. Het gaat om basismateriaal in allerlei soorten stukken die uiteindelijk zijn verwerkt in artikelen die aangeboden zijn aan hoogwaardige tijdschriften.”
De commissie vindt het vreemd dat u zoveel publiceert…
“Wat ik heel kwalijk vind, want het was de opdracht helemaal niet om daarover een waardeoordeel te vellen. Zoveel publiceer ik ook helemaal niet. Wel meer dan gemiddeld, maar ik heb nou eenmaal een drive. Veel publicaties zijn bedoeld voor de verspreiding van kennis, zo hoop ik de wereld te verbeteren. Ik ben dan niet erg selectief in welke bladen die artikelen staan, ik wil gewoon kennis delen. Iemand vraagt me om een artikel, indien mogelijk lever ik dat graag. Daarbij begin ik dan met een inleiding waarin teruggegrepen wordt op oudere artikelen. Stel je voor dat ik een college geef en ik moet mezelf voortdurend onderbreken om erop te wijzen dat ik bepaalde dingen eerder heb gezegd bij andere gelegenheden, dat is toch ondoenlijk?”
U maakt dus onderscheid tussen originele artikelen in hoogwaardige tijdschriften en artikelen in populair-wetenschappelijke publicaties, waarin u materiaal soms hergebruikt?
“Ja. Maar om negatief te worden afgerekend door mensen die zeggen dat ik nauwelijks in hoogwaardige tijdschriften publiceer, is onjuist. Ik publiceer juist óók veel in hoogwaardige tijdschriften, want dat is ook nodig. Ik vind dat ik een ongefundeerd negatief oordeel daarover niet verdien.”
Ik neem aan dat de verhoudingen met sommige mensen aan de VU nu verstoord zijn.
“Er zijn mensen met wie ik graag een biertje dronk, met wie ik hartelijk kon lachen, dat is wel wat afgekoeld, ja. Ook binnen de VU zijn dingen op een onjuiste manier gegaan, zoals het LOWI terecht heeft geoordeeld.”
Wie is er nou eigenlijk de collateral damage in deze zaak? Uw promovenda Karima Kourtit, omdat men het op u had gemunt, of u, omdat het aanvankelijk om Kourtit ging?
“Karima Kourtit is een zeer begaafde vrouw, werkt keihard, is succesvol, een rolmodel ook binnen de Marokkaanse gemeenschap in Utrecht, dus dat wekt jaloezie. Mensen zien dat aan met lede ogen en dat heeft geleid tot een onverwachte explosie.”
U verdenkt een specifieke persoon ervan de anonieme klager te zijn?
“Ik ben misschien naïef, maar niet helemaal gek. Ik kan ook teksten analyseren. Ik verdenk meerdere personen, maar ik ga het niet aanpakken als zij het hebben gedaan. Ik wacht af tot ze worden gepakt. Mensen zijn hen op het spoor, de jacht is geopend. Het recht zal zijn loop hebben.”