Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
28 oktober 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Wetenschappers willen hun band met het publiek versterken

Wetenschappers missen op hun universiteit vaak ondersteuning en knowhow bij de communicatie met het publiek. Dat blijkt uit een onderzoek waarvoor vier VU-wetenschappers een prijs wonnen.

Een persbericht schrijven over spectaculaire onderzoeksresultaten. Dat lukt op de meeste universiteiten nog wel, maar een meer gelijkwaardige communicatie waarbij je het publiek al in een eerder stadium bij het onderzoek betrekt en het publiek ook om input wordt gevraagd, is nog niet gebruikelijk in de wetenschap. Bovendien is communicatie nu iets wat wetenschappers vrijwel altijd naast hun reguliere onderzoeks- en onderwijstaken moeten doen.

‘Je kunt ook het publiek mee laten denken over de onderzoeksvraag’

“De manier waarop wetenschapscommunicatie bedreven wordt, bestaat vooral uit zenden”, stelt Frank Kupper, onderzoeker bij het Athena Instituut van de VU, “maar wij denken dat het publiek veel meer zou kunnen bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld door mee te denken over de onderzoeksvraag.”

Doe maar in je vrije tijd

Voor het onderzoek ‘Bruggenbouwers in spagaat’ interviewden Kupper en zijn collega’s Nederlandse wetenschappers die wel geregeld met een breder publiek communiceren. Het onderzoek richtte zich op de vraag waar deze pioniers in de praktijk tegenaan lopen. Hiervoor kregen de VU-wetenschappers de zogeheten Osca-award van de Open Science Community Amsterdam.

‘Communicatieafdelingen houden zich vooral met pr bezig’

 

Communiceren over je vak is prima, maar je doet het maar in je vrije tijd. Dat is de algemene opvatting op universiteiten, vertellen de geïnterviewden. Opiniestukken voor kranten, televisie-optredens; het moet allemaal naast het reguliere werk gebeuren. Wetenschappers doen dit op eigen initiatief en via hun eigen netwerk. En binnen de wetenschappelijke wereld is er nauwelijks waardering voor, stelt Kupper.

“Wetenschappers worden beoordeeld op onderzoek en onderwijs, dingen waarvoor ze subsidies en prijzen kunnen krijgen, maar niet voor communicatie, terwijl die voor de beeldvorming en het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap essentieel is”, aldus Kupper.

“Communicatieafdelingen houden zich voornamelijk met pr bezig”, vult zijn collega Anna Aris aan. Een mediatraining kunnen de meeste universiteiten nog wel aanbieden, maar met diepere of meer specifieke vragen over communicatie kunnen wetenschappers vaak nergens terecht. Aris: “In ons onderzoek zit een wetenschapper die geregeld in de media optreedt als Amerika-deskundige. Zij vroeg de communicatieafdeling van haar universiteit hoe ze ervoor kan zorgen dat niet alle nuance en diepgang verloren gaan in korte televisiefragmenten. Het antwoord was: ‘Gewoon jezelf zijn.’ Daar had die wetenschapper dus niks aan.”

Meedenken vanaf begin onderzoek

Antropoloog Aris promoveert bij het Athena Instituut op de relatie tussen publiek en wetenschap. Eerder werkte ze zelf als onderzoeker, onder meer bij KLM. De kloof die ze ondervond tussen zichzelf als onderzoeker en degenen naar wie ze onderzoek deed, droeg ertoe bij dat ze de relatie tussen onderzoekers en het publiek opener en gelijkwaardiger wil maken.

“De wetenschapper vertelt vaak vanuit zijn rol als expert. De aanname is vaak dat het het publiek niet alleen kennis mist maar ook vertrouwen of interesse in de wetenschap om de beste keuze te maken. Dat leidt niet tot gelijkwaardige communicatie”, stelt Aris.

Wat zijn nu de belangrijke thema’s waar onderzoeksgeld naartoe moet?

Om die communicatie wel gelijkwaardiger te laten verlopen is het nodig om anders te kijken naar de relatie tussen wetenschap en publiek. Aris: “We moeten meer systemisch denken. Dat je echt mét het publiek onderzoek doet in plaats van vóór. Dat kan bijvoorbeeld door niet-wetenschappers al in een veel eerder stadium bij het onderzoek te betrekken. Aris: “De maatschappelijke behoefte is er echt wel. Patiëntengroepen willen bijvoorbeeld heel graag vanaf het begin van een onderzoek meedenken.”

Kloof werkvloer en management

Het is niet altijd gemakkelijk om alle partijen mee te laten denken op een gelijkwaardige manier. Aris herinnert zich uit haar eigen tijd bij KLM: “De dingen die ik ontdekte onder het technisch personeel waren voor hen logisch, maar voor het management niet. Er zat een kloof tussen de werkvloer en het management en het lukte me in mijn rol als expert niet om die te doorbreken.”

‘Betrek niet-wetenschappers al veel eerder bij het onderzoek’

Kupper noemt als goed voorbeeld de autisme-onderzoeker Sander Begeer. Deze VU-hoogleraar psychologie betrekt mensen met autisme in een vroeg stadium bij het formuleren van zijn onderzoeksvragen. Kupper: “Eigenlijk zou dat veel gewoner moeten zijn.”

In het rapport pleiten de onderzoekers dan ook voor een uitwisseling met het publiek in álle fasen van het onderzoek: bij het formuleren van de onderzoeksvragen, bij de keuze voor onderzoeksmethoden, de dataverzameling tot aan de uiteindelijke publicatie. Ook onderzoeksfinanciers zouden het publiek meer moeten betrekken bij het vaststellen van hun agenda: wat zijn belangrijke thema’s waar onderzoeksgeld naartoe moet?

Tekening Bas Angela de Jong wetenschapscommunicatie

Niet afhankelijk van één persoon

Wetenschapscommunicatie zou net als onderwijs een serieus carrièrepad moeten worden, vinden Kupper en Aris. Elke onderzoeksgroep zou wetenschappers in huis moeten hebben die zowel verstand hebben van communiceren als van het vakgebied, zodat communicatie echt kan integreren in het wetenschappelijke werk.

Ook zou elke onderzoeksgroep een netwerk met de buitenwereld moeten hebben, zodat de communicatie niet afhankelijk is van het netwerk van één enkele persoon. Kupper: “Nu zie je vaak dat initiatieven en contacten met de buitenwereld of de media verdwijnen als de persoon die dat initieerde een andere baan krijgt of met pensioen gaat.”

Stop met flashy websites

Wetenschapscommunicatie is inmiddels weliswaar opgenomen in de aanvraagprocedure voor subsidies maar ook daar valt volgens Kupper nog veel te verbeteren. “De focus is te veel gericht op nieuwe technologie. Subsidieverstrekkers belonen het als wetenschappers allerlei flashy nieuwe technieken gebruiken voor communicatie. Daardoor gaat veel energie zitten in het heruitvinden van het wiel en het ontwerpen van nieuwe portals en websites en apps. Terwijl het vaak nuttiger is om te focussen op het publiek dat je wilt bereiken en bestaande technieken te gebruiken.” Aris is het daarmee eens, maar benadrukt dat onderzoekers ook meer moeten nadenken over waarom ze iets willen communiceren met het publiek.

Kortom, op het gebied van wetenschapscommunicatie valt op de meeste universiteiten nog wel wat winst te behalen. Binnen de VU bouwt men momenteel aan een netwerk van wetenschappers die affiniteit hebben met wetenschapscommunicatie, zodat ze elkaar kunnen steunen en hun werk kunnen uitbreiden. “Het helpt dat onze rector Jeroen Geurts dit thema belangrijk vindt”, stelt Kupper, “maar ik hoop dat we over een poosje zover zijn dat we niet meer afhankelijk zijn van enkelingen die het belang hiervan inzien, maar dat communicatie een geïntegreerd onderdeel wordt van het hele wetenschappelijk bedrijf. Dat is de volgende stap op weg naar echte open science.”

 

 

 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.