Onderzoeksfinancier NWO heeft 24 pas gepromoveerde onderzoekers een Rubicon-beurs gegeven. Daarmee kunnen ze voor één à twee jaar naar het buitenland om onderzoekservaring op te doen.
Antropoloog Jesse Jonkman krijgt een Rubicon voor zijn onderzoek naar de sociale symptomen van goudkoorts. Hij onderzoekt hoe Canadese bedrijven en Colombiaanse kleinschalige mijnwerkers tegen en met elkaar werken in de zoektocht naar goud. Jonkman mag twee jaar naar Canada, naar de University of New Brunswick.
De meeste laureaten gaan naar gerenommeerde onderzoeksinstellingen in de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Er vliegen ook onderzoekers uit naar Zweden, Zwitserland, Canada, Finland, Denemarken en Spanje.
Ze onderzoeken bijvoorbeeld waarom de loonkloof tussen mannen en vrouwen niet afneemt, wat het effect is van chemicaliën op de biodiversiteit en wat helpt tegen pesten. Het merendeel van de onderzoekers gaat voor twee jaar aan de slag, anderen voor een jaar of anderhalf jaar.
Belangrijke stap
NWO kreeg in totaal 76 aanvragen voor de beurs, waarvan 31,6 procent gehonoreerd werd. De ervaring in het buitenland is volgens NWO een belangrijke stap in de carrière van jonge wetenschappers. Te meer omdat het als opstap geldt naar de felbegeerde Veni-, Vidi- en Vici-onderzoeksbeurzen.
De coronacrisis kan nog wel voor vertraging zorgen voor de reis naar het buitenland. De onderzoekers die de Rubicon-financiering ontvangen gaan pas aan de slag “wanneer de situatie voor hen veilig is”, schrijft NWO.
Rondes
Er volgen dit jaar nog twee toekenningsrondes van de beurs; in totaal financiert NWO zo’n 60 onderzoekers. Een totaalbedrag van 7 miljoen euro wordt jaarlijks verdeeld onder de jonge onderzoekers. De hoogte van hun beurs is afhankelijk van de duur van hun verblijf en het land waar ze naartoe gaan.
Toekenningen beurzen:
|
|