“Ik ben leraar”, sprak VU-docent van het jaar Meindert Flikkema gisteren op het onderwijsfestival van de verenigde universiteiten. Alsof het een bekentenis was, waarmee hij de dag opende. Maar wat volgde was een ongebreidelde lofzang op het docentschap.
“Laten we zorgen dat studenten zich ons jaren later nog herinneren, om wat we voor hen betekenden”, zei hij. “Ik geloof dat leraren het verschil maken in het onderwijs en in een samenleving als geheel.” En: “Ik geloof dat leraren moeten geloven in groei in plaats van beperkingen, en dat ook praktiseren. Great teachers care!”
Het onderwijs moet dan er wel wat anders uit komen te zien. “Ik geloof dat we studenten de regie moeten geven en gunnen over hun leerproces. Hen ‘tussentoetsend’ naar de eindstreep loodsen, versnelt weliswaar, maar ontneemt ze de mogelijkheid om het voortouw te nemen in hun persoonlijke ontwikkeling.”
Onze taal
Flikkema brak ook een lans voor het Nederlands: “De rijkdom van onze eigen taal is van onschatbare waarde.” Hij deelde daarmee een sneer uit naar de voorzitter van de VU, Jaap Winter, die twee jaar geleden tijdens de opening van het academisch jaar zei dat het Engels de voertaal wordt op de campus. Waarom Flikkema dan wel de twee zelfgemaakte gedichten die hij in zijn betoog had opgenomen in het Engels schreef, liet hij in het midden.
Studieuitval
Flikkema’s ode was het startschot van een dag vol ideeën om het onderwijs te verbeteren en vernieuwen. Met workshops en debatten over de instroom van eerstejaars van allerhande aard en studieuitval en –succes, tot internationale groepen in college, de doorstroom naar de arbeidsmarkt en loopbaanmogelijkheden voor docenten.
Er waren wel duidelijk accentverschillen. De Randstedelijke universiteiten leken meer bezig met de diversiteit van hun studentenpopulatie, terwijl de universiteiten langs de grens met Duitsland (Groningen, Twente, Nijmegen en Maastricht) internationalisering hoog op de agenda hebben staan.
Minder toegankelijk
In een debat over de lagere kansen van sommige groepen studenten waren de aanwezigen het niet over alles eens. Jarmo Berkhout, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond, vond dat regelingen als selectie aan de poort, het leenstelsel en investeringen in het topsectorenbeleid, ten koste gaan van de toegankelijkheid van het onderwijs voor iedereen. Anderen zagen vooral problemen in de hogere uitval van allochtone studenten in het eerste jaar.
Uitval voorspellen
Geert Buijtenweg en Lieke Hollander van de opleiding bewegingswetenschappen aan de VU gaven een workshop. Ze vertelden hoe ze gegevens die van alle studenten verzameld worden, zoals de aanwezigheid op colleges, deelname aan de introductieweek en hun cijfers, gebruiken om te voorspellen hoeveel kans een student heeft om uit te vallen in het eerste jaar.
Een aantal deelnemers reageerde kritisch: “Je kunt nooit tegen een student zeggen: ‘Jij gaat uitvallen.’ Je kunt alleen zeggen dat het risico er is, op basis van groepsberekeningen. Het is ook maar de vraag hoe een student erop reageert. De een zal misschien meer zijn best gaan doen, de ander zal er helemaal met de pet naar gooien.” De docenten verweerden zich door te zeggen dat wat ze zelf zien in de werkcolleges nog altijd leidend is en niet het model.
Meer allochtonen
Om de dag mooi rond te maken, was ook de afsluitende lezing van een VU-docent. Hoogleraar Maurice Crul sprak over studenten met een niet-westerse achtergrond. Met meer dan een vijfde van de totale studentenpopulatie die allochtoon is, lopen de Erasmus Universiteit Rotterdam en de VU voorop in aantal. Maar vergelijk je dat met het aantal jongeren onder de 15 in Amsterdam van niet-Nederlandse oorsprong, bijna een derde, dan zijn we er nog lang niet.
Stapelen ontmoedigd
Crul: “De toegankelijkheid van het onderwijs was tot voor kort geen kwestie. De groep allochtone studenten werd vanzelf groter, net als de totale groep studenten. Maar de laatste jaren is de instroom minder geworden. Het leenstelsel is ingevoerd. Het stapelen van opleidingen, en dan met name de route via vmbo en mbo, die allochtonen vaker nemen, is ontmoedigd. En ook het deeltijdonderwijs is ontmoedigd. Dat speelt allemaal mee.”
En de niet-westerse studenten die wel in het hoger onderwijs terechtkomen, doen het consistent minder goed dan autochtonen. Minder halen hun diploma en ze switchen ook vaker van studie, wat het risico op volledige uitval al vergroot.
Diversere wetenschap
Oplossingen heeft Crul nog niet. Hij hoopt dat daar verandering in komt met de taskforce diversity, een samenwerking tussen de VU, de Erasmus Universiteit en de Universiteit Leiden. Die moet de instroom van niet-westerse studenten in het hoger onderwijs verbeteren en de doorstroom naar de arbeidsmarkt en ook naar wetenschappelijke functies. “Want hoe divers is het universitair personeel? Kijk nu maar even om je heen.” Het antwoord laat zich raden.