Tech-giganten als Facebook en Instagram schermen hun data steeds meer af voor wetenschappers. Daardoor wordt onderzoek belemmerd en blijven sommige maatschappelijke vraagstukken gedeeltelijk onbeantwoord.
Sociale media bevatten een schat aan informatie over het online gedrag van mensen. Dat is niet alleen interessant voor adverteerders, maar ook voor wetenschappers. Om meer te weten te komen over fake news, consumentengedrag of de verspreiding van extremistische propaganda, moeten zij in de enorme databases van platforms als Facebook en Instagram duiken.
Datakraan dicht
Maar mede dankzij grote datalekschandalen draaien de tech-giganten hun datakraan steeds verder dicht, schrijft het Engelse weekblad Times Higher Education. Onderzoekers zijn bang dat ze op den duur helemaal geen toegang meer krijgen tot belangrijke gegevens voor wetenschappelijk onderzoek.
“De hoeveelheid data die je kan opvragen is de afgelopen jaren sterk verminderd”, zegt Anne Helmond, universitair docent Nieuwe media en digitale cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. “Het is aan de ene kant goed dat je niet zomaar allemaal informatie uit zo’n platform kan trekken, maar dat beperkt wel onze onderzoeksmogelijkheden.”
Sterk gereguleerd
Zo wordt het bijvoorbeeld steeds moeilijker om onderzoek te doen naar de verspreiding van misinformatie, oftewel fake news. “Als we geen inzicht krijgen in Facebook-vrienden of hoe vaak een artikel geliked of gedeeld wordt, dan kunnen we ook niet in kaart brengen hoe breed de informatie wordt verspreid en wie de belangrijke personen of pagina’s zijn”, zegt Helmond.
Wetenschappers krijgen de data in de meeste gevallen in handen via zogenoemde application programming interfaces (API’s). Dat zijn een soort toegangspoorten waarmee apps op het systeem van Facebook of Instagram kunnen worden gebouwd. “Daarmee is het mogelijk om data uit de platforms op te vragen”, legt Helmond uit. Maar die API’s worden sterk gereguleerd, waardoor de tech-giganten zelf bepalen welke data onderzoekers mogen opvragen.
Aparte toegang
Als het aan Helmond ligt, moet er een aparte ‘onderzoek-API’s’ komen, waar alleen wetenschappers bij kunnen. Op die manier sluit je misbruik door commerciële bedrijven of andere ontwikkelaars uit. Bepaalde platforms – zoals Facebook en Twitter – denken daar wel al over na, maar een algemeen plan van aanpak is er nog niet. “Hoe ziet die datatoegang eruit? Hoe ga je dat accrediteren? Over dat soort vragen moet goed worden nagedacht”, erkent ook Helmond.
De Europese Unie houdt zich er ook mee bezig, schrijft de Times Higher Education. Ze overweegt sociale mediabedrijven te verplichten om hun data te delen met onderzoekers. Het uiteindelijke doel is zelfs om de gegevens buiten de controle van de bedrijven op te slaan.