In januari krijgt de VU het extra geld dat vrijkomt door de invoering van het leenstelsel, de zogeheten kwaliteitsgelden. VU-bestuurder Marjolein Jansen vindt dat de overheid onnodig veel regels opstelt voor de besteding ervan.
Bij de invoering van het leenstelsel in 2015 beloofde toenmalig minister Jet Bussemaker dat het allemaal goed zal komen met het hoger onderwijs. Op termijn zou er een miljard euro, ofwel vierduizend docenten structureel bijkomen.
Nu komt het eerste schip met geld binnen. Nu ja, beter gezegd een bootje. De VU krijgt volgend jaar 6,25 miljoen euro aan kwaliteitsgelden op een totale begroting van circa 500 miljoen euro. De kwaliteitsgelden lopen op tot 18 miljoen in 2024. Wat er daarna gebeurt weet niemand.
Beetje teleurgesteld
Natuurlijk is vicevoorzitter van het VU-bestuur Marjolein Jansen blij met dat extra geld. De kwaliteit van het onderwijs moet omhoog en de werkdruk van het personeel is al hoog. Maar ze is ook een beetje teleurgesteld.
“De afspraak is dat dat extra geld ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Het is tenslotte geld van studenten. Om toe te zien op een juiste besteding van de middelen zijn de bevoegdheden van de medezeggenschap, de ondernemings- en studentenraden, uitgebreid. Die moeten nu instemmen met de hoofdlijnen van de begroting. Dus hebben ze reële zeggenschap waaraan de universiteit het geld besteedt. Maar nu wil de politiek toch weer allerlei regeltjes en controles invoeren voor de onderwijskwaliteitsgelden. Dat vind ik onnodige bureaucratie.”
Heel circus
Zo bedacht de minister zes thema’s waar het geld naartoe moet en gaat de accreditatieorganisatie NVAO vooraf de plannen van de universiteiten beoordelen. Beetje overbodig, vindt Jansen. “Natuurlijk moeten universiteiten verantwoorden waaraan ze het geld besteden. Het is tenslotte publiek geld. Maar daar bestaat al een heel systeem voor, denk aan jaarplan, begroting en jaarverslag. Die worden gecontroleerd door de medezeggenschap en de raad van toezicht. Er is een rapport van de accountant. En dat is allemaal openbaar. Daarnaast houdt de NVAO toezicht op de kwaliteit van het onderwijs, zijn er intern onderwijsevaluaties en wordt veel onderzoeksgeld toegewezen door NWO op basis van kwaliteit van de aanvragen. En er is ook nog de Onderwijsinspectie die toezicht houdt. Wat wil Den Haag nog meer? Nog een heel circus voor controle achteraf opbouwen zie ik niet zitten.”
Jansen vindt niet alleen de bureaucratie lastig. Het is voor haar ook een principieel punt. “De politiek heeft in 1992 besloten dat de universiteiten autonome instellingen zijn die zelf bepalen waaraan ze geld besteden, inclusief de huisvesting. We krijgen één zak met geld waarmee we het moeten doen. Samen met de medezeggenschap bepalen we hoe we dat verdelen. We kunnen al onze uitgaven prima verantwoorden.”
Perverse prikkels
Volgens Jansen zijn de universiteiten de minister een stuk tegemoetgekomen. “Natuurlijk zijn we voor verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. Daarom hebben we een sectorplan aan de minister voorgelegd, waarin precies staat welke voorstellen we hebben. Ook aan de VU hebben we een onderwijsplan opgesteld samen met de medezeggenschap en de faculteiten. Alle plannen komen op internet te staan, zodat iedereen kan zien wat we doen.”
Ze wijst erop dat prestatieafspraken ook kunnen leiden tot perverse prikkels. “De verleiding is groot om plannen te maken waarmee je zo veel mogelijk geld kunt binnenhalen. Maar wij willen uitgaan van onze eigen prioriteiten. Extra geld voor internationalisering bijvoorbeeld, maar dat is geen thema van de minister.”
Jansen heeft nog een kanttekening: “De politiek beloofde het hoger onderwijs ongeveer gouden bergen. Maar we weten niet waar we aan toe zijn. Niemand weet of na 2024, als deze ronde kwaliteitsgelden voorbij is, er structureel geld bij komt. Ik wil graag extra docenten aannemen, maar wat kan ik hen beloven als het extra geld over vijf jaar weer wegvalt? En iedereen weet dat goed onderwijs staat of valt met genoeg goede docenten.”
Hoge werkdruk
Jansen vraagt zich af hoeveel we nu echt meer krijgen de komende jaren. “Zeker niet dat beloofde miljard. Bovendien is er de afgelopen jaren ook bezuinigd en heeft de inflatie het geld minder waard gemaakt. Dus deels verdwijnt het nieuwe geld helaas in de gaten die er de afgelopen tijd zijn gevallen. Het personeel klaagt niet voor niets over een veel te hoge werkdruk waar we echt iets aan moeten doen.”