“Je kunt jezelf nooit thuislaten als je iets bestudeert. Nooit”, benadrukt Peter-Ben Smit, universitair docent Nieuwe Testament. Per 1 september wordt hij benoemd als hoogleraar contextuele Bijbelinterpretatie. Hij schetst twee soorten stromingen om Bijbelteksten te bestuderen. “Je kunt onderzoeken wat de Bijbel oorspronkelijk betekend heeft, dan kijk je naar de historische context. Maar de lezer brengt zelf ook context mee. En die eigen context roept nieuwe vragen op.”
Gemeenschap voor de bloei
En welke vragen stelt u? “Mijn vragen gaan over gemeenschap. Dat is mijn passie, ik geloof dat mensen in een gemeenschap tot bloei kunnen komen. Daarvoor heb je levensbeschouwelijke bronnen nodig. Mensen leven in tradities. Maar hoe werkt dat? Hoe komt het dat de ene gemeenschap bij eenzelfde Bijbeltekst heel open wordt, en de andere juist heel gesloten? Veel gemeenschappen vinden Bijbelteksten over bijvoorbeeld homoseksualiteit belangrijker dan teksten over barmhartigheid of rechtvaardigheid. Hoe komt dat? En wat zegt het over een gemeenschap?”
Jezus lijdt en is toch een held
Maar wilt u dan voorschrijven hoe mensen de Bijbel moeten lezen? “Nee, maar ik wil ze wel bewust maken hoe ze lezen. Waarom lees je zoals je leest? Hoe zit dat? Wat zegt dat over je – en wat doet dat met je interpretatie van een tekst?” Zo stelt Smit ook vragen over gender/geslacht in bronteksten, en dan vooral over mannelijkheid. Lezers benaderen teksten vaak met onuitgesproken ideeën over wat normaal is in relatie tot mannelijkheid en geslacht. Maar: “Feministische kritiek heeft geleid tot nadenken over mannelijkheid. Net zoals de rol van vrouwen geconstrueerd is, is de rol van mannen dat. Wat is bijvoorbeeld een ideale man? Wat voor plaats hebben lijden en zwakheid in opvattingen over mannelijkheid? In het Nieuwe Testament kom je wat dat betreft iets anders tegen. Dat Jezus aan het kruis is geëindigd, en daarvoor gevangen werd genomen en gegeseld, past niet in het beeld over de man die gezond, slim en sterk hoort te zijn. Toch is Jezus een held en een ideaal. Hoe ga je daarmee om als lezer? Op die manier laten sommige Bijbelteksten je opnieuw en anders naar je eigen opvattingen en je eigen context kijken. Het maakt je bewuster. En daarin zit ook een meerwaarde voor de wetenschap.”
Zichzelf voor de gek houden
Hoogleraar religiegeschiedenis Fred van Lieburg stelde onlangs in Advalvas dat theologie strikt genomen niet aan een universiteit thuishoort. Smit: “Hij houdt zichzelf voor de gek. Zijn schets van de beoefening van de kerkgeschiedenis geeft de indruk dat hij nooit verder heeft gelezen dan de negentiende eeuw. Ik ken nauwelijks een kerkhistoricus die zich bezighoudt met goddelijke sturing van de geschiedenis. Ik ben zelf historicus, ken het werk van mijn collega’s, en weet waar ik het over heb. Van Lieburg daarentegen stelt zich op als een soort moderne Don Quichot en vecht tegen windmolens. Dat is vreemd voor iemand die binnen kerkhistorisch onderzoek in Nederland een leidende rol speelt. Het is ook weinig eerlijk, laat staan ethisch. Tegelijkertijd spreekt hij zichzelf tegen: als je zegt dat je geschiedenis van binnen en van buiten moet bekijken, voer je eigenlijk een pleidooi vóór de theologie als academische discipline. Dit is namelijk precies wat theologie doet. Tegelijkertijd legt hij zijn eigen kaarten niet op tafel. Dat is zwak en weinig wetenschappelijk.”
Heftigheid over God aan de universiteit
Smit: “Ik ben benieuwd: hoe ziet Van Lieburgs binnenkant eruit? Wat voor rol speelt zijn eigen religieuze biografie bij al deze heftigheid over God aan de universiteit? Waarom is hij zo gefixeerd op God? Is het ook van belang dat hijzelf een opleiding religiestudies coördineert? Is hij zich wel bewust van zijn eigen contextualiteit? Zijn opinie zegt voor mij veel meer over hemzelf dan over kerkgeschiedenis. Als onderzoekers hun subjectieve kant verdisconteren, biedt dat niet alleen meerwaarde voor de wetenschap, maar ook voor de maatschappij. Juist ook in levensbeschouwelijk opzicht. Dan weten wetenschappers tenminste waarom ze het hebben waar ze het over hebben. Een theoloog weet dat. Nu nog de historicus.”