Opleidingscoördinator bij de bachelor biologie Joris Koene heeft meer docenten nodig, maar vreest dat hij straks niet degenen krijgt die zijn opleiding nodig heeft.
U vindt dat de commissie die nieuwe onderzoekers aanstelt, rekening moet houden met het onderwijs. Waarom?
“Bij sommige opleidingen komen alle betrokken docenten van één onderzoeksafdeling. Als de coördinator daar signaleert dat één vak in de opleiding mist, kan de afdeling beslissen iemand aan te stellen met die expertise. Dan is het opgelost. Bij de bachelor biologie komen de docenten van verschillende afdelingen. De invulling van de vakken van de opleiding is geen onderdeel van één afdelingsstrategie. Als wij straks een docent genetica en genomics of plantenfysiologie nodig hebben, kunnen we vanuit de opleiding niet zeggen: stel die maar aan.”
Dat was toch altijd zo? Waarom is het nu een probleem?
“De komende jaren zullen er enkele docenten, door bijvoorbeeld pensionering, wegvallen. Het is dan de vraag hoe hun onderzoeksgroep hun functies gaat invullen. Het is een spanningsveld tussen de wensen van de opleiding en die van de onderzoeksafdelingen. Bovendien zitten we wat betreft het aantal docenten aan onze ondergrens.”
Waarom hebben jullie opeens zoveel docenten nodig?
“Het aantal eerstejaars biologie is dit studiejaar verdubbeld. Bovendien bieden we in ons vernieuwde curriculum de studenten meer keuzevrijheid in hun eerste twee jaar. We leren ze vanaf het begin aan om in systemen en netwerken te denken, zodat ze snel verbindingen tussen onderdelen van de biologie kunnen leggen. Daarvoor hebben we meer docenten nodig. Dit terwijl de onderwijsfinanciering altijd bij het aantal studenten achterloopt. Momenteel is het dus krap. Maar de studentverdubbeling is natuurlijk wel heel goed nieuws voor deze opleiding.”
Was het nodig om meer keuzevrijheid te bieden?
“We denken dat het een van de redenen is dat we nu meer inschrijvingen hebben. Voorheen hadden we alleen aan het eind van het tweede jaar een keuzevak. We hoorden van studenten dat ze meer keuzevrijheid wilden. Er zijn namelijk studenten die het superleuk vinden om beestjes, planten en schimmels te bestuderen, voor hen hebben we nu een duidelijker studiepad. Daarnaast zijn er studenten die meer geïnteresseerd zijn in de aansturing van gedrag door de hersenen of onderliggende moleculaire mechanismen. Om hen te bedienen hebben we nu een meer moleculaire track ingericht. Het mooie is dat combinaties van de vakken uit die twee tracks ook mogelijk blijven.”
Waarom hadden jullie dat niet eerder ingevoerd?
“Als je studenten meer keuzes biedt, heb je kleinere groepen per cursus. Onderwijsvergoedingen gaan per student, dus een cursus met tien studenten is meestal niet rendabel. Vorig jaar hadden we nog ongeveer twintig eerstejaars. Als je dan gaat splitsen, zijn de groepen eigenlijk te klein. Maar nu er meer studenten zijn, is dat minder een probleem.”