Van een 6 naar een 6,4. Dat was het verschil in het klassengemiddelde op wiskunde door een training die scholieren een growth mindset wil bijbrengen.
“Dat verschil lijkt misschien klein”, zegt neuropsycholoog Tieme Janssen, “maar in ons vakgebied zijn de meeste effecten klein. Dit is vergelijkbaar met het hebben van een goede of een minder goede docent voor de klas.”
Met name kinderen die wel een steuntje in de rug konden gebruiken, hebben baat bij het aanleren van een growth mindset, bleek al uit eerder onderzoek (niet van Janssen): kinderen die niet uit een milieu komen dat hun uitgebreid kan ondersteunen in hun schoolcarrière bleken het meest aan een mindsettraining te hebben.
Geloven in persoonlijke groei
Een mindset is een set impliciete overtuigingen die iemand heeft over de veranderbaarheid van persoonlijke eigenschappen. Iemand met een sterke growth mindset gelooft dat er altijd persoonlijke groei mogelijk is, iemand met een fixed mindset denkt dat de capaciteiten van mensen vastliggen, dat mensen bepaalde dingen nou eenmaal wel of niet kunnen.
Growth mindset is een term waar veel mensen weleens van hebben gehoord. In het bedrijfsleven wordt de term de laatste jaren te pas en te onpas gebruikt. Wel een beetje een growth mindset hebben hè!, kreeg een vriend van Janssen van zijn chef te horen, die bedoelde dat het team harder moest werken.
“Vaak weten mensen wel dat het goed is om een growth mindset te hebben”, vertelt Janssen, “maar weten ze niet goed waarom. Of ze zeggen dat ze een growth mindset hebben omdat ze gehoord hebben dat dat goed is, maar ondertussen zijn ze ontzettend op de prestatie gericht en niet op het leerproces. Dan hebben ze een false growth mindset, wat dus eigenlijk een fixed mindset is.”
Beter bestand tegen falen
Iemand met een growth mindset is gefocust op het proces van groei en zichzelf verbeteren, iemand met een fixed mindset is meer gefocust op prestaties. Nog een verschil: iemand met een growth mindset is beter bestand tegen een tegenvallend resultaat, die zal denken dat het resultaat een momentopname is dat door oefening nog best verbeterd kan worden. Iemand met een fixed mindset zal een tegenvallende prestatie eerder op het eigen ego betrekken en denken: zie je wel, ik kan het toch niet.
Studenten met een growth mindset stellen zichzelf leerdoelen, en studeren niet alleen voor een goed cijfer
Moeten we dat weten voor het tentamen?, is een typische fixed-mindset-vraag. Het gaat daarbij immers om het resultaat en niet om het proces. Studenten met een growth mindset stellen zichzelf leerdoelen, en studeren niet alleen voor een goed cijfer.
Dat klinkt misschien als een ideale wereld, maar wel eentje die door een groeiende berg wetenschappelijk onderzoek wordt ondersteund. Uit onderzoek weten we namelijk dat het brein zichzelf inderdaad kan verbeteren. Ons brein is plastisch: er ontstaan en verdwijnen voortdurend verbindingen tussen neuronen. Oefenen, ofwel het herhaald aanbieden van leerstof aan de hersenen maakt de verbindingen tussen de neuronen waar deze kennis ligt opgeslagen sterker. Daarmee ligt de kennis stabieler verankerd in het brein.
Stampen, op het laatste moment heel intensief de stof uit je hoofd leren, is niet zo effectief
Natuurlijk bestaat er zoiets als talent, erkent Janssen, maar dat is zeker niet de enige bepalende factor voor hoe goed je ergens in kunt worden.
Wie iets wil leren, moet oefenen. Maar niet alle manieren van oefenen zijn even effectief, blijkt ook uit onderzoek. Stampen, op het laatste moment heel intensief de stof uit je hoofd leren, is minder effectief dan de stof over een langere periode een paar keer herhalen. Toch is dat stampen de voorkeursstrategie van veel studenten en scholieren.
Actief studeren
“De meest effectieve manier van studeren is niet de manier die de meeste mensen het prettigst vinden”, vertelt Janssen. Goed studeren vergt een actieve houding: naast het herhalen over een langere tijd zijn ook het zoeken naar de grotere conceptuele verbanden in de leerstof en het actief samenvatten effectieve manieren om je kennis eigen te maken. De meesten geven er de voorkeur aan om passiever met de stof bezig te zijn: dingen in de volgorde leren waarin ze in het boek staan, dichterbij de tekst blijven, de stof lezen in plaats van zelf actief te reproduceren.
Studenten die wel op de actieve manier hebben gestudeerd, denken trouwens – gek genoeg – dat ze minder goed zijn voorbereid op een toets, vertelt Jansen. “Uiteindelijk scoren ze beter, zeker als je na enige tijd nog eens meet wat er van de kennis is blijven hangen, maar deze manier van werken kan dus wat contra-intuïtief voelen.”
Effectief op de lange termijn
Er is veel onderzoek gedaan naar growth en fixed mindsets. De term ‘growth mindset’ levert in PubMed 782 resultaten op met een sterke toename in de afgelopen jaren. Er is ook nog steeds discussie onder wetenschappers over of het effect zo klein is dat je het mag verwaarlozen.
Dat kleine effect zou ook aan de training kunnen liggen, dachten Janssen en zijn collega’s. De trainingen die proefpersonen krijgen om een growth mindset aan te leren zijn vaak kort en voornamelijk theoretisch.
‘Je hebt controle over je eigen hersenprocessen’
Daarom ontwikkelden Janssen en zijn collega’s een training voor middelbare scholieren (van vmbo tot gymnasium) waarin naast een theoretisch deel ook een ervaringsdeel zat, waarin de scholieren direct neurofeedback kregen over hun eigen leerproces door middel van een EEG (elektro encefalogram, een manier om hersenactiviteit te meten).
“Op basis van het EEG konden de scholieren in realtime op een scherm zien of ze gefocust bezig waren, of dat ze waren afgeleid”, zegt Janssen. “Vervolgens kregen ze de opdracht om hun hersenactiviteit te beïnvloeden door te focusssen en konden ze het effect direct zien in de vorm van beelden en geluiden op de computer. Het doel was om ze te laten ervaren dat je controle hebt over je eigen hersenprocessen.”
De hele training, die bestond uit vier lessen in vier weken, bleek effectief. De kinderen die de training hadden gevolgd bleken meer een groei-mindset te hebben dan de controlegroep die alleen vier lessen over de hersenen hadden gekregen.
Maar nog veel interessanter was het effect op de langere termijn: “Het is bekend dat de cijfers van kinderen in de eerste klas van de middelbare school in de loop van het jaar omlaag gaan. Later gaat dat weer iets omhoog. En dat zagen we ook bij kinderen uit de controlegroep.”
Reageren op het proces, niet op het resultaat
“Maar bij de groep die de training over growth mindset had gevolgd, zagen we die daling niet. De klassen die de training hadden gevolgd, scoorden een jaar na het onderzoek gemiddeld 0,4 punt hoger op een wiskundetoets dan de controlegroep. Jezelf een growth mindset aanleren, is dus een manier van studeren waar je dus ook op de langere termijn iets aan hebt”, concludeert Janssen.
“Vermoedelijk kan growth mindset alleen in de juiste omgeving ontkiemen. Als docenten zich bijvoorbeeld bewust zijn van het belang ervan”, vult Janssen aan. “Docenten en ouders stimuleren een growth mindset als ze dingen zeggen als: ik zie dat je erg je best hebt gedaan, ik zie dat je echt verder bent gekomen. Met commentaar als: Wat ben jij goed in tekenen/wiskunde/etc… stimuleer je juist een fixed mindset bij kinderen.”
Janssen en zijn collega’s gaan de komende tijd onderzoeken of en hoe ze kinderen met leerproblemen, zoals dyslexie, verder kunnen helpen met een growth mindset. Daarbij zullen ze ook focussen op ouders en behandelaars.