Waar ligt de scheidslijn tussen religiekritiek en botte discriminatie? Misschien kunnen we dat te weten komen door te kijken naar de discussie over joden in de negentiende eeuw.
Yolande Jansen, bijzonder hoogleraar Humanisme in relatie tot religie en seculariteit, deed dat in haar proefschrift ‘Stuck in a revolving door : secularism, assimilation and democratic pluralism’ (2006 – binnenkort verkrijgbaar als handelseditie). Jansen analyseert daarin het debat over de multiculturele samenleving aan de hand van de positie van de Joden in het negentiende-eeuwse Frankrijk.
Haar huidige onderzoeksproject, een door de NWO gefinancierd project tussen VU en UvA dat ze samen met VU-collega Thijl Sunier aanvroeg, richt zich op de hedendaagse debatten over de multiculturele samenleving. Jansen analyseert hoe de hedendaagse debatten over islam, jodendom en islamitische en joodse religieuze praktijken mede gevormd zijn door patronen in de moderne geschiedenis.
Dezelfde patronen
“Als je kijkt naar het debat over minderheden in de tijd van de opkomst van de burgerrechten in de 18de en 19de eeuw, zie je vergelijkbare patronen met het het multicultidebat”, zegt Jansen
Voorbeelden daarvan staan in haar boek, waarin ze beschrijft hoe in het postrevolutionaire Frankrijk van joden werd verwacht dat ze zich, nadat de oude verschillen tussen mensen op basis van ‘ras’ en ‘klasse’ waren overwonnen, identificeerden met de ‘volkeren die hen hebben geaccepteerd’.
Daarom moesten ze, in de woorden van de historicus Theodore Reinach, ‘afzien van de praktijken en eigenaardigheden in hoe ze zich kleden en hun taal, die ertoe zouden kunnen leiden dat ze geïsoleerd raakten van hun medeburgers’.
Islamitische hoofddoek
Dat doet ontegenzeggelijk denken aan de strijd van secularisten tegen de islamitische hoofddoek, en aan de doodverklaring, door verschillende politici, van de multiculturele samenleving.
“De hoofddoek, de rituele slacht en de besnijdenis worden door veel secularisten gezien als teken van orthodoxe, achterlijke religieuze opvattingen”, aldus Jansen, “terwijl anderen pleiten voor tolerantie daarvan in een diverse samenleving.”
“Wat onderbelicht blijft, is hoe dat debat precies in relatie staat tot de geschiedenis van stereotyperingen van het jodendom en de islam.”
Jewishness
Ze haalt de filosofe Hannah Arendt aan, die de overgang beschrijft van een religieus anti-judaisme in de Middeleeuwen naar een modern, geracialiseerd antisemitisme, waarbij joodsheid geldt als een biologische karakteristiek. De overgang van Judaism naar ‘Jewishness’, noemde Arendt dat.
In de moderne islamkritiek is iets vergelijkbaars gaande. Daar zie je hoe kritiek op de islam als religie, met voorschriften en principes die volgens de critici onverenigbaar zijn met de westerse democratie, impliciet en expliciet verweven zijn met discussies over ‘Muslimness’, waarbij cultuur en religie op een complexe manier verweven raken en individuele moslims worden gezien als de dragers van onvervreemdbare kenmerken.
Experimenteel promotietraject
Het onderzoek heeft twee promotietrajecten. Eén aan de UvA, waar Jansen werkt als onderzoeker bij het Amsterdam Center for Globalization Studies. Dat promotieonderzoek richt zich op de geschiedenis van de beeldvorming rond jodendom en de islam in de moderne politieke theorie, in relatie met het christendom en de Verlichting.
Aan de VU begint een experimenteel promotietraject waarbij Jansen prominente sprekers in het multicultidebat met elkaar in discussie wil laten gaan.
“Ik denk voor sommige onderdelen aan een Rondom 10-achtige setting”, legt ze uit, “waarin verschillende deelnemers aan de discussie zelf nadenken over het grijze gebied tussen discriminatie en religiekritiek.”
Verder denkt ze aan interviews met een vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), die zich uitgesproken heeft over religieuze besnijdenis, en met critici van het standpunt van de KNMG.
Democratische wetenschap
Dat klinkt als een kruising tussen journalistiek en wetenschap. “Met deze vorm beantwoorden we aan de NWO-eis dat onderzoek valoriserend moet zijn, dus een directe maatschappelijke impact moet hebben”, zegt Jansen.
Ze ziet het als de democratisering van wetenschap: “Er wordt van onderaf meegedacht, het is onderzoek mét de participanten in plaats van óver de participanten. Niet langer expertocratisch dus, waarbij wetenschappers vanuit de hoogte oordelen uitspreken, maar met een serieuze bijdrage van de participanten, die gedeeltelijk mee bepalen wat en hoe er wordt onderzocht.”
Jansens onderzoek valt binnen het NWO-kader Religie in de Moderne Samenleving, net als het onderzoek dat hoogleraar Islam in Europa Thijl Sunier doet naar moslims in Nederland en hoe zij in het dagelijks leven omgaan met actuele kwesties in hun geloof. Een interview met Sunier staat in de nieuwe Advalvas.