In sommige steden lopen geneeskundestudenten forse vertraging op doordat zij maanden moeten wachten op een coschapplaats. Bied ook werkplekken aan buiten het ziekenhuis, bepleit belangenvereniging De Geneeskundestudent.
De opleidingen geneeskunde zijn altijd populair geweest en moeten veel studiekiezers afwijzen. Jaarlijks is er plek voor 3.050 eerstejaars. Om uiteindelijk hun master te behalen, moeten deze studenten werkervaring opdoen in een ziekenhuis. Maar vanwege een tekort aan coschapplaatsen kan het soms maanden duren voordat ze daarmee kunnen starten.
Het langst is de wachttijd aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daar moeten studenten inmiddels anderhalf jaar wachten op een coschapplaats, schreef de Volkskrant deze zomer. Bij de Vrije Universiteit zou de wachttijd korter zijn.
Maastricht best
Maar de problemen spelen al langer, en zeker niet alleen aan de UvA, zegt voorzitter Femke van de Zuidwind van De Geneeskundestudent. De belangenvereniging van geneeskundestudenten in Nederland waarschuwde in 2014 al over de oplopende wachttijd.
Die verschilt erg per stad, en zelfs per opleidingsjaar, zegt Van de Zuidwind. “In Amsterdam, Rotterdam en Groningen duurt het over het algemeen langer. Maastricht is echt een voorbeeldstad. Daar weten ze de wachttijd zelfs in crisistijd kort te houden.”
Hoge instroom
Gemiddeld moesten geneeskundestudenten al zo’n zes maanden wachten om aan hun coschap te beginnen. Door de overbelasting van de zorg komen daar in coronatijd nog zo’n drie tot zes maanden bij.
De vraag is: zijn er te veel geneeskundestudenten, of te weinig coschapplaatsen? De Geneeskundestudent zette begin 2019 een enquête uit onder zijn leden om in kaart te brengen welke gevolgen zij ondervinden van de hoge instroom.
Te veel coassistenten
Ruim een derde van de 3.352 respondenten vindt dat er in Nederland te veel geneeskundestudenten zijn. Vooral in Rotterdam en Groningen zeggen studenten hierdoor in de problemen te komen.
Zo heeft 57 procent van de respondenten die al coschappen lopen te weinig te doen, omdat ze met te veel zijn. Van de Zuidwind noemt een afdeling waar opeens twaalf coassistenten meeliepen, in plaats van de geplande drie. “Dat maakt echt een verschil.”
Creatief roosteren
Een ‘oplossing’ waar veel faculteiten voor kiezen, is het naar voren halen van de zogeheten wetenschappelijke stage. “Dat was altijd het eindonderdeel van je master”, legt Van de Zuidwind uit. “In die drie maanden kon je alvast je gezicht laten zien en een goede indruk achterlaten bij een afdeling waar je graag wilde werken.”
Maar nu schuiven faculteiten dit onderdeel naar het begin van het masterprogramma. Zonde, vindt Van de Zuidwind. “Op deze manier kunnen universiteiten zeggen dat hun wachttijd drie maanden korter is.”
Kortere coschappen
Ook de coschappen zelf worden soms ingekort om de doorstroom te bevorderen. De Geneeskundestudent vreest dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. In Groningen zijn bepaalde verplichte coschappen zelfs afgeschaft. Dat vindt ruim 80 procent van de geneeskundestudenten een slechte zaak, blijkt uit de enquête.
Zorg daarom ook voor sociaal-geneeskundige coschappen om de doorstroom te bevorderen, zegt Van de Zuidwind. Het gaat dan om werkplekken buiten het ziekenhuis, bijvoorbeeld bij de GGD, in verpleeghuizen of bij jeugd- of bedrijfsartsen.
Hogere schuld
“Uiteindelijk word je daar als arts ook nog breder onderlegd van”, zegt ze. “Natuurlijk vergt dit extra organisatie. Maar die studenten zijn aangenomen: ze verdienen een opleiding.”
Er zijn ook financiële argumenten: wie tijdens de wachttijd ingeschreven blijft vanwege de studielening, ziet de schulden langzaam oplopen. Veel studenten schrijven zich daarom uit. Het recht op een ov-abonnement, studielening of studentenhuisvesting vervalt dan.
Vrijwilligerswerk
Voorheen was de wachttijd een goed moment voor een verre reis, maar die mogelijkheden zijn door corona ook beperkt. Sommigen zoeken in de tussentijd naar werk. Maar met alleen een bachelordiploma geneeskunde op zak blijft het vaak bij een kantoorbaan.
Van de Zuidwind kent veel studiegenoten die nu vrijwilligerswerk in het ziekenhuis doen of bron- en contactonderzoek uitvoeren bij de GGD. “Geneeskundestudenten nemen in crisistijd hun verantwoordelijkheid. Maar de laatste maanden hebben de meesten van ons vrijwel geen onderwijs gehad en wel collegegeld betaald. Daar moet uiteindelijk wel iets tegenover staan.”
De Geneeskundestudent wil daarom met minister Van Engelshoven om de tafel voor een speciale compensatieregeling. “Hopelijk komt daar nog een reactie op”, zegt Van de Zuidwind. “We gaan ons hier in elk geval hard voor maken.”