Zitten zelfstandigen genetisch anders in elkaar dan mensen in loondienst? Dat was een van de vragen die hoogleraar geno-economics Philipp Koellinger (40), intrigeerden. En dus dook hij als econoom in de genetica.
“Zelfstandigen kijken anders naar de wereld”, zegt Koellinger. “Wat is daarvan de genetische basis? Bij veel vragen over menselijk gedrag kom je uiteindelijk bij hun genen terecht.” En om iets over het effect van genen op gedrag te kunnen zeggen, heb je de genetische gegevens nodig van veel mensen. Big data dus.
Datamining
Met zijn achtergrond als econoom kan Koellinger iets bijdragen aan de statistische technieken waarmee je grote hoeveelheden data analyseert. “Wij doen eigenlijk aan datamining over het hele menselijke genoom”, zegt hij. “Maar we zijn er nog lang niet, hoor”, waarschuwt hij, “de verbanden die wij nu vinden in die zeer grote datasets, zijn een paar procent.”
Dat betekent dat de wetenschappers een paar procent van de variantie van een bepaalde eigenschap, laten we zeggen depressie, kunnen verklaren vanuit de genen. Maar daarvan kunnen ze dan wel precies de stukjes gen aanwijzen die die aanleg veroorzaken. En de ontwikkelingen op het gebied van statistiek en datamining gaan hard.
Schoolsucces
“Het gaat nog wel even duren voordat we terug zijn bij de economie”, zegt Koellinger. Tien jaar misschien, schat hij.
Ondertussen doet Koellinger onderzoek naar de genetische basis van schoolsucces. Lees wat hij daarover heeft ontdekt in Een econoom die in de genen duikt in Advalvas #11.