Bijna alles over de biologische evolutie van de mens staat beschreven in een nieuw boek van twee VU-wetenschappers. Geen simpele kost, maar wel interessant.
Evolueren we nog? Voor iedereen met een beetje verstand van biologie is die vraag natuurlijk eenvoudig met ja te beantwoorden, want de natuur stopt nooit. Toch schreven hoogleraar dierecologie Nico van Straalen en moleculair ecoloog Dick Roelofs een boek met deze vraag als titel. Nu ja, de ondertitel geeft beter aan waar het boek werkelijk over gaat: Alles wat je wilt weten over ontwikkeling en evolutie van ons lichaam.
Dan is de eerste vraag natuurlijk waar begint het verhaal over evolutie? Eigenlijk is dat de vraag naar het begin van het leven, want de moderne mens is niet alleen een afstammeling van aapachtigen, maar ook van de eerste bacteriën op aarde. In de biologische processen in het menselijk lichaam zijn nog steeds sporen van het oerleven te vinden. De natuur heeft een gereedschapskist gemaakt waarmee alle levende wezens in elkaar worden geklust, stellen de auteurs.
Nico van Straalen en Dick Roelofs
Evolueren wij nog? Alles wat je wilt weten over ontwikkeling en evolutie van ons lichaam
Amsterdam University Press, 266 blz. € 24,95
Voor het gemak gaan we maar niet verder terug dan zeven miljoen jaar. Toen ontstonden op de Afrikaanse savannen rechtop lopende mensaapachtigen, hominiden genaamd. “Een radicaal nieuwe evolutielijn”, aldus de schrijvers. Tot nu toe zijn resten van 26 verschillende soorten hominiden gevonden. Allen uitgestorven op één na. En dat zijn wij, de homo sapiens, inmiddels zo’n 200.000 jaar oud.
Out of Africa
De auteurs nemen duidelijk stelling in een van de evolutiedebatten. De homo sapiens is op één plek in Afrika ontstaan en niet op meerdere plekken tegelijk, zoals sommigen beweren. Dus uiteindelijk zijn wij allemaal nakomelingen van dezelfde moeder. Verschillende soorten mensachtigen hebben wél tegelijk naast en door elkaar geleefd. Zo hebben de homo sapiens en de neanderthaler het met elkaar gedaan en nageslacht gekregen, want in het moderne menselijk dna zitten elementen van neanderthaler-dna.
Doordat de homo sapiens de wijde wereld in trok, zijn er regionale verschillen ontstaan. Groepen die lange tijd in afzondering van elkaar leven, gaan genetisch een beetje van elkaar verschillen.
Blinde natuur
Evolutie is in de ogen van de auteurs een blind proces. In het dna van levende wezens treden regelmatig spontaan mutaties op. Soms leidt dat tot veranderingen, waardoor exemplaren beter kunnen overleven in hun natuurlijke habitat, meer nageslacht krijgen en dus andere soorten verdringen. De survival of the fittest.
De evolutie heeft geen doel en daarmee distantiëren zij zich van het creationisme, dat ervan uitgaat dat er één groot plan, één design, achter de evolutie zit. “Ons lichaam blijkt op wonderlijke wijze in elkaar geknutseld te zijn, met allerlei onhandigheden en relicten die nog duidelijk nawijsbaar zijn en alleen verklaard kunnen worden vanuit onze evolutionaire historie.”
Ook verwerpen zij de theorie dat eigenschappen die tijdens het leven van een wezen ontstaan genetisch overerfelijk kunnen worden. Ze verwijzen daarbij naar een simpel experiment. Knip je bij volwassen muizen de staart af, krijgen ze echt nakomelingen met een staart.
Wel stellen ze dat genetica niet de enige factor is bij de ontwikkeling van een soort. Zo zijn er invloeden van de moeder op de foetus door bijvoorbeeld hormoonschommelingen. Volgens sommige wetenschappers zou dit homoseksualiteit kunnen verklaren.
Ook zijn er sociale invloeden. De aanleg tot het spreken van een taal is genetisch, maar welke taal het wordt, is cultureel bepaald.
Mens slaat ook aan het sleutelen
Aan het eind van het boek komt de titelvraag nog even terug in een apart hoofdstuk. Jazeker! De mens evolueert nog. Maar mogelijk gaat de evolutie fundamenteel veranderen. De mens neemt het proces in eigen hand via genetische modificatie en kan wellicht de mens en de rest van de natuur naar eigen inzicht veranderen. Nu en dan geeft dat grappige effecten. Sommige mannen kunnen geen kinderen krijgen omdat ze ‘traag’ sperma hebben. Via in-vitrofertilisatie kunnen die mannen toch nageslacht krijgen, maar hun zonen erven hun foute Y-chromosoom en zijn ook onvruchtbaar.
Nieuwe technieken, zoals CRISPR-Cas9, maken het mogelijk van alles aan de menselijke genetica te versleutelen. De gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Daarom hebben verschillende wetenschappers opgeroepen tot een moratorium op deze technieken. De auteurs neigen ernaar deze oproep te ondersteunen. De natuur is uit zichzelf al gek genoeg, tenslotte.
Even een waarschuwing. Veel mensen kennen Nico van Straalen als iemand die leuke, scherpe en populaire columns kan schrijven, onder meer in Advalvas. Maar dit is een moeilijk, wetenschappelijk boek waarvoor je echt moet gaan zitten. Meer iets voor biologiestudenten dan voor een zondagmiddaglezer. Ik ga me er niet aan wagen een oordeel over de inhoud te geven. Dat hoeft gelukkig ook niet, want op 21 april is er in Spui 25 een discussiebijeenkomst over het boek met ‘deskundigen’.
Nog even een weetje uit het boek. Apen en mensen kunnen geen gemeenschappelijk nageslacht krijgen ondanks dat het dna voor 98 procent overeenkomt. In de loop van de evolutie zijn bij de mensachtigen namelijk twee chromosomen tot één versmolten. De mens heeft daardoor 23 chromosomenparen, mensapen 24 paar. En dat verschil is voor de natuur een te groot struikelblok. Evolutie creëert dus niet alleen vernieuwing, maar schept ook beperkingen.