Het projectplan voor een studentenwelzijnspunt en welzijnspanel is onlangs goedgekeurd door het college van bestuur. Het welzijnspunt bestaat uit een website en een fysieke locatie en wordt bemenst door studenten die studenten te woord staan over welzijnsgerelateerde zaken. Het welzijnspanel is een adviesorgaan van studentvertegenwoordigers van de verschillende faculteiten. De studentenraad hoopt er nog dit academische jaar mee te kunnen starten.
“Er zijn al verschillende aanspreekpunten voor studenten, bijvoorbeeld de studentenbalie en de international desk”, aldus studentenraadslid Kimberly van den Ouden, die samen met haar collega Selin Çakmak het plan heeft geschreven. “Maar die balies worden voornamelijk bemenst door VU-medewerkers, en er is misschien toch wat afstand tussen hen en de studenten. Wat wij beogen is een huiskamerachtige setting zonder de formaliteit van die balie, waar studenten gewoon kunnen langswippen om met andere studenten te praten.”
‘De studentenpsychologen hebben een lange wachtlijst’
“De studentenbalie is er voor allerlei verschillende onderwerpen, meestal organisatorisch van aard”, vult Çakmak aan. “Wij beperken ons tot welzijn met het doel de taken van de studentenbalie te verlichten.” Van den Ouden: de studentenpsychologen hebben bijvoorbeeld een lange wachtlijst, vooral tijdens tentamenperiodes en vaak blijkt, als een student aan de beurt is, dat hij met zijn of haar probleem ook bij iemand anders terecht had gekund, een studentenadviseur bijvoorbeeld, die een minder lange wachtlijst heeft. We willen daar wat efficiëntie in aanbrengen door studenten te voorzien van de juiste info over waar ze terecht kunnen, zodat ze precies weten wat ze moeten doen en bij wie ze moeten zijn.”
“De studenten die het punt bedienen, zijn geen therapeuten en worden niet geacht andere studenten eerste hulp te geven”, legt Çakmak uit. “Ze zijn er voor een luisterend oor en de juiste informatie.”
Gevoel van privacy
“Het gaat om een digitaal contactpunt op de studentenwelzijnswebsite die de VU onlangs heeft gelanceerd”, zegt Çakmak, “met een chatroom waar studenten anoniem over dingen kunnen praten, en een inloopspreekuur op Zoom voor als ze met een echte persoon willen praten.” Daarnaast wil de USR een fysieke ontmoetingsplek op de VU-campus. “We denken onder meer aan een mobiele plek naast de studentenbalie in het hoofdgebouw”, aldus Van den Ouden. “Vinod [rector magnificus Vinod Subramaniam, red.] suggereerde de bibliotheek op de tweede verdieping. We bekijken de mogelijkheden, maar het is vooral belangrijk dat we goed zichtbaar zijn en tegelijk wat privacy kunnen bieden, of in elk geval een gevoel van privacy.”
‘Het is vooral belangrijk dat we goed zichtbaar zijn’
Het plan behelst ook een panel dat niet alleen als adviesorgaan dient, maar ook als link tussen de faculteiten en het studentenwelzijnspunt. “We zetten op elke faculteit studentenwelzijnsvertegenwoordigers”, aldus Çakmak, “zodat studenten weten wie hun contactpersoon is. En als er studenten zijn die zelf iets willen ondernemen, kunnen ze bij het panel, of ze kunnen zich aansluiten bij een studentenorganisatie en we kunnen ze helpen als ze zelf ideeën voor initiatieven hebben.”
Goede ondersteuning
De verwezenlijking van het plan is versneld door de coronacrisis, die er bij studenten flink inhakt, zoals bleek uit een recente VU-enquête onder studenten. Maar dat er op dit gebied iets moest gebeuren, vooral voor internationale studenten, was voordat de corona uitbrak al duidelijk. “Toen ik net op de VU was gearriveerd, waren de Nederlandse cultuur en het systeem totaal nieuw voor me”, legt Çakmak uit. “Ik had geen idee hoe dingen werkten, wat ik verondersteld werd te doen om de informatie te krijgen die ik nodig had. Ik had het er behoorlijk moeilijk mee en vanuit die ervaring, en door de coronacrisis, weet ik hoe belangrijk het is om goede ondersteuning te krijgen van je medestudenten.”
‘Geen idee wat ik moest doen om de informatie te krijgen die ik nodig had’
“Ik was voorzitter van de facultaire studentenraad toen corona uitbrak”, zegt Van den Ouden. “We zagen meteen wat het effect was op studenten, op internationale studenten in het bijzonder. Ze hadden niet hetzelfde ondersteuningsnetwerk dat de meeste Nederlandse studenten hebben. Ik hield me toen bezig met verschillende studentenwelzijnsorganisaties en realiseerde me heel snel dat mensen afzonderlijk van elkaar keihard aan dezelfde problemen werken zonder dat er echt iets van de grond komt. Dat komt doordat alles aan de VU gedecentraliseerd is.” Daarom wilden ze een centraal platform opzetten. “Maar hoe meer we daarover nadachten, hoe duidelijker het werd dat we dan alleen maar iets zouden toevoegen dat er al is. Want het probleem is niet zozeer dat er niet genoeg initiatieven en voorzieningen zijn, maar dat de studenten niet weten hoe en waar ze te bereiken zijn. Daarom hebben we deze structurelere oplossing bedacht, iets om alles dat er al is bij elkaar te brengen en er continuïteit in te krijgen. Zodat we echt kunnen profiteren van het harde werk dat iedereen aan de VU doorlopend levert.”
Nog dit jaar beginnen
De USR wil zo snel mogelijk beginnen met het rekruteren van studentenwelzijnswerkers. “We zoeken enthousiaste studenten die zich kunnen herkennen in de problemen van andere studenten, bijvoorbeeld omdat ze er zelf ook mee te maken hebben gehad”, zegt Çakmak. “Dat is het belangrijkste criterium. Als ze die motivatie hebben, brengen wij ze de nodige vaardigheden bij, met korte trainingen op het gebied van vertrouwelijkheid en intakegesprekken en hoe ze de data moeten verwerken om te kunnen bepalen welke informatie een student nodig heeft.”
‘We zoeken enthousiaste studenten die zich kunnen herkennen in de problemen van hun medestudenten’
“We moeten hier echt zo snel mogelijk mee beginnen”, zegt Van den Ouden. “Eerst met het werven van studenten voor het panel, om alvast te kunnen inventariseren wat de VU aan voorzieningen op het gebied van studentenwelzijn heeft. En we willen ook dit academische jaar al starten met het digitale studentenwelzijnspunt, of ten minste met een pilot. Het liefst zouden we ook nog vóór de zomer een fysieke plek hebben.”