Toen Taisiia Kosenok (21) op 24 februari voor dag en dauw wakker werd van vreemde geluiden, dacht ze in eerste instantie dat de bouwvakkers in haar wijk gewoon vroeg waren begonnen. Maar ze werd wakkerder en besloot haar telefoon erbij te pakken. Na twee uur scrollen door vage berichten over explosies in de buurt van Kyiv, schreeuwde een artikel in hoofdletters naar haar dat Poetin Oekraïne de oorlog had verklaard. Ze maakte haar moeder en zus wakker, ze pakten hun koffers en wachtten op meer informatie.
“Het was onduidelijk wat we moesten doen, dus we bleven gewoon thuis en lazen het nieuws. Dagenlang.” Uiteindelijk zochten ze dekking in een metrostation, maar daar waren zoveel mensen en de temperatuur was zo hoog, dat Kosenok dacht dat ze het daar een stuk moeilijker zou hebben dan bovengronds.
Thuis voerde een gevoel van apathie de boventoon. “We raakten er snel aan gewend dat er oorlog was. We ervoeren niet echt stress, we voelden gewoon niets. Er waren al te veel vrijwilligers en niet genoeg wapens of materiaal om gedoneerd bloed op te slaan, dus het enige wat ik deed was gewoon op mijn bed zitten en het nieuws lezen.”
De nieuwe groep van tien studenten die net is aangekomen, verblijft in een hotel dat wordt betaald door Wawoe en de andere mensen die hen hebben opgehaald, maar zij zijn op zoek naar meer permanente huisvesting. Een groep VU-studenten helpt hen bij hun zoektocht. Iedereen die een student wil huisvesten of gratis onderdak kan bieden, kan mailen naar
help.ukrainianstudentsvu@gmail.com
‘Onzin uit het Westen’
Dat deed ze tot 4 maart, toen er een brief van haar universiteit kwam. Het richtte zich tot alle studenten van de afdeling Psychologie en bood hen de mogelijkheid zich in te schrijven voor een cursus aan de VU, gegeven door docent Kilian Wawoe. Hij was sinds 2013 gastdocent aan de Taras Shevchenko National University in Kyiv, en had nauw contact onderhouden met de vice-decaan nadat hij twee weken voor de invasie terug naar Nederland was gegaan.
Toen hij Kyiv verliet, geloofde niemand daar dat er een daadwerkelijke oorlog zou uitbreken. “Ze noemden het onzin uit het Westen”, zegt hij. Maar de dreiging nam gestaag toe en toen de KLM stopte met vliegen op Kyiv, besloot Wawoe terug te gaan naar Nederland. “Zelfs toen overwoog haast niemand te vertrekken. Alleen ouderen of mensen met kinderen overwogen een plan B.”
Mental breakdown
De vice-decaan belde regelmatig met Wawoe vanuit een schuilkelder terwijl bommen hoorbaar op de achtergrond insloegen. Samen maakten ze een plan om Oekraïense studenten naar Amsterdam te krijgen. Wawoe: “Ik heb zelf twee kinderen, ik voelde me erg verantwoordelijk.”
Kosenok legde niet meteen het verband tussen de brief en de oorlog. “Ik dacht gewoon: cool – waarom niet, ik ben nog nooit in Amsterdam geweest. Pas later kwam ik erachter dat dit Kilians manier was om ons naar een veilige plek te krijgen.”
Het enige wat Kosenok te horen kreeg, was dat ze met de andere studenten moest afspreken in Lviv, een stad dichtbij Polen vanwaar veel vluchtelingen de grens oversteken. Ze had alleen wat kleren en een tandenborstel bij zich, omdat de treinen vanuit Kyiv zo vol zitten dat ze passagiers nauwelijks iets laten meenemen.
Uiteindelijk kwam ze een dag eerder dan nodig in Lviv aan. Wat volgde was een zenuwslopende beproeving. Ze belde elk hostel en hotel in de buurt, maar niemand had plek. “Er waren zoveel mensen op het treinstation. Het was heel koud en ik had het gevoel dat ik een mental breakdown zou krijgen. Toen ik begon te huilen kwam er een vrouw naar me toe die me vertelde over een groep vrijwilligers. Ik moest naar een dorp in de buurt van Lviv gaan om hen te ontmoeten. Ik wist niet wie het waren, maar ik was zo moe dat ik gewoon besloot te gaan.” Daar vond ze uiteindelijk een slaapplek in een kerk met andere vluchtelingen.
Ondertussen was Wawoe met drie anderen en twee bussen onderweg om de vrouwen op te halen. Naast de tien studenten die zich voor zijn cursus hadden ingeschreven, hadden ze besloten ook een Oekraïense familie en hun hond mee terug te nemen, evenals een tweelingzus van een student die niet zonder haar wilde vertrekken. Ze wachtten de groep op in een hotel in de Poolse stad Kraków, nadat ze in één ruk uit Amsterdam waren gereden.
Samen met de andere studenten – van wie ze de meeste nog niet kende – trok Kosenok de grens over. “Er stonden zoveel mensen in de rij dat je met de auto niet bij de grens kon komen. Gelukkig hebben we maar zo’n veertig minuten gelopen voordat een taxi ons naar Kraków bracht.”
Luxe studentenhuis
Toen ze die ochtend in het hotel aankwamen, hadden ze alleen even de tijd om een stuk van de “beste cheesecake ooit” te eten. Wawoe en de andere chauffeurs wilden zo snel mogelijk vertrekken om niet de hele nacht door te hoeven rijden. Wawoe: “Dat zou niet veilig zijn, we wilden voorkomen dat de chauffeurs moe zouden worden en er iets zou gebeuren.” Zo reden ze in twee dagen naar Amsterdam met een tussenstop in een hotel in Duitsland: “Een warme douche voor het eerst in dagen.” In de bus was het stil, iedereen was moe. Wawoe: “Bij aankomst in Nederland besefte ik dat ik eigenlijk niks over ze wist.”
Daar hadden ze een dag om zich te installeren in het kantoorgebouw dat een kennis van Wawoe had omgebouwd tot woonruimte, voordat ze de volgende dag deelnamen aan de solidariteitsbijeenkomst op de VU.
De studenten in hun woning met in het midden cultuurwethouder Touria Meliani, die hen meenam naar het Rijksmuseum
Kosenok: “Naar Oekraïense maatstaven is ons gebouw een luxueus studentenhuis. Kilians vriend koopt elke dag eten voor ons, we hebben simkaarten voor onze telefoons, we krijgen een counselor voor mentale steun. We kunnen eten koken, de meisjes zijn aardig – hoewel we het niet altijd met elkaar eens zijn. We hebben het goed, het is hier comfortabel.” Als ze niet met de VU hebben afgesproken om hun studieplannen door te spreken, probeert Kosenok haar weg te vinden in de stad (“jullie metrolijnen zijn zo verwarrend”), probeert ze de cultuurschokken te verwerken (“jullie hebben hier zoveel fietsen”) en vindt ze plezier in kleine dingen zoals naar de KFC gaan (“die was in Kyiv al een tijdje dicht”).
Worstelen om hun plek te vinden
Thuis in Kyiv was Kosenok bijna klaar met haar bachelor klinische psychologie, en van plan om een masteropleiding in cognitieve gedragspsychologie te volgen. Dat plan staat nog steeds, maar ze weet niet zeker waar ze daarna terecht zal komen. “Als de oorlog blijft, kan ik niet meer terug naar de universiteit. Maar ik denk eigenlijk niet dat dit nog twee of drie jaar zal duren.” Alle studenten die hierheen zijn gehaald, mogen hun studieprogramma afmaken aan de VU. Volgens woordvoerder Frauke van Goethem zijn ze nog bezig een constructie te vinden om dit te financieren.
Wawoe heeft inmiddels nog een groep studenten opgehaald, onder wie de beste vriendin van Kosenok. Wawoe: “De eerste groep die met ons meereisde, was in het begin een beetje huiverig. Je denkt wel twee keer na voordat je je dochter met een onbekende man naar een ander land stuurt. Daarom hebben we er ook voor gezorgd dat we niet alleen mannelijke chauffeurs hadden, en hebben we een tolk meegenomen. Nu gaan de aanvragen door het dak.”
Het is de bedoeling dat anderen het op een gegeven moment overnemen. Voorlopig is Wawoe druk bezig de groep te helpen zich in de RAI te registreren, ze in contact te brengen met studentenraadsleden om hun studietraject uit te stippelen en te zorgen voor de eerste levensbehoeften. “Ze krijgen alles aangeboden wat je maar kunt bedenken, van EMDR-therapie en yoga tot een paar schoenen. Wat ik moeilijker vind om te zien is het gezin met twee kinderen dat worstelt om hun plek te vinden. Ze spreken geen Engels en moeten een school voor de kinderen vinden. De studenten worden opgevangen door het systeem van de universiteit, maar het gezin zit daar maar in hun appartement.”
Overlevingsmechanisme
Het was niet per se een moeilijke beslissing voor Kosenok om Kyiv en haar familie achter te laten. “Ik vertrouw erop dat ze veilig zijn. Ik denk niet dat ze de hoofdstad zo hard zullen bombarderen als Marioepol maar áls ze dat doen, hebben we genoeg schuilkelders en een goed alarmsysteem. Ze hebben nog steeds elektriciteit dus we kunnen makkelijk contact houden. In andere delen waar geen elektriciteit meer is, weet je soms niet of iemands telefoon leeg is of dat ze overleden zijn.”
Een wrange lach ontsnapt haar terwijl ze dit zegt. Is ze niet bang dat haar gevoel van apathie ten opzichte van deze nare ervaringen op een gegeven moment omslaat in wanhoop en stress? “Deze houding is voor mij misschien een manier om met alles te kunnen dealen. Maar ik heb een dak boven mijn hoofd, een kans om te studeren, mijn familie is veilig… je wilt er niet steeds aan denken of jij of je familie wel of niet dood kunnen gaan. Vóór de oorlog denk je je in dat je depressief en somber zult worden, maar we leiden ook gewoon nog een normaal leven. Je past je aan.”