Rechtsfilosoof Klaas Rozemond heeft net een vegan challenge achter de rug: een maand zonder dierlijke producten. Dat kostte hem weinig moeite omdat hij toch al grotendeels veganistisch at. Toch werd hij zich opnieuw bewust van zijn eigen keuzes. Hij wijst op zijn schoenen van kunstleer: “Toen ik bij mijn favoriete koffiezaak een cappuccino met havermelk bestelde en uitlegde dat ik aan een vegan challenge meedeed, zei de vrouw achter de bar: En je schoenen dan? Dat vond ik een goeie, want ik was me er niet zo van bewust dat die van koeienleer waren.”
Rozemond kocht schoenen van kunstleer. En hij verving zijn honing door agavesiroop. Sindsdien denkt hij na over zijn wollen dekbed. “Wegdoen is ook niet duurzaam, maar als het versleten is, koop ik niet weer eentje van wol. Ik denk dat ik mijn spullen waarvoor dieren zijn gebruikt, langzaam ga vervangen.”
Seneca: ‘Zorg dat je het niet langer doet, nu vergeef ik je nog’
Participerend filosofisch onderzoek, zo zou je de experimenten kunnen noemen die rechtsfilosoof Klaas Rozemond met zichzelf doet. Zelfverbetering is zijn doel en hij schreef een boek over hoe filosofen je daarbij kunnen helpen. De stoïcijnen spreken hem aan. Seneca bijvoorbeeld, die elke avond voor het slapengaan met zichzelf doornam wat hij die dag minder goed had gedaan en dan tegen zichzelf zei: “Zorg dat je het niet langer doet, nu vergeef ik je nog.”
Vatbaar voor de banaliteit van het kwaad
Het zelfkritisch vermogen spreekt Rozemond daarin aan, jezelf de maat nemen, proberen jezelf moreel te verbeteren op grond van je geweten. Een dialoog met jezelf is de grondslag van dit geweten. Rozemond citeert Hanna Arendt die stelt dat zo’n dialoog zelfs een noodzakelijke voorwaarde is om goed en kwaad te kunnen onderscheiden. Wie niet in staat is zo’n dialoog met zichzelf te voeren, is vatbaar voor wat Arendt ‘de banaliteit van het kwaad’ noemt.
Verbeterpunt: ‘Ik klaag veel over de politiek, maar ben niet politiek actief’
Wat vindt Rozemond verbeterpunten bij zichzelf? “Dat ik wel vaak klaag over de politiek, maar niet politiek actief ben”, zegt hij. “En dat ik vorig jaar voor de vakantie toch maar een benzineauto heb gehuurd, omdat ik het te veel gedoe vond om uit te zoeken hoe dat met zo’n laadpaal werkt en of er in de buurt van ons vakantieadres genoeg laadpalen zijn om een elektrische auto te huren.”
Toen Rozemond dit laatste voorbeeld opschreef voor zijn boek en hierin de dialoog met zichzelf aanging, realiseerde hij zich dat de hindernissen te overwinnen waren. Hij huurde de keer daarna wel een elektrische auto. ‘Al moest ik wel een paar keer de verhuurder bellen om de auto op de laadpaal te kunnen aansluiten’, schrijft hij.
Ook geen melk en kaas meer
Op mensen die elke maand in het vliegtuig zitten en dagelijks een hamburger eten, kan dit overkomen als scherpslijperij achter de komma, Rozemond heeft al tien jaar niet gevlogen en at al ook al jaren bijna geen vlees meer. Maar wie morele maatstaven hanteert om het eigen gedrag en dat van anderen te beoordelen, kortom iedereen dus, is het volgens Rozemond aan zichzelf en anderen verplicht om zijn of haar eigen gedrag tegen het licht van die maatstaven te houden. ‘Als het om moraal gaat, moet iedereen sterk zijn’, schrijft Rozemond.
Hij vergelijkt zelfverbetering met sporten, ook daarvoor heb je een sterke verbeterwil nodig. Maar waar je met een betere fysieke conditie vooral jezelf een plezier doet, doe je met een betere morele conditie de wereld om je heen een plezier en juist daarom kun je er niet zomaar mee stoppen.
‘Als het om moraal gaat, moet iedereen sterk zijn’
Maar wat dan moreel juist handelen is en hoe je daartoe komt? Daarover verschillen de filosofen die Rozemond aanhaalt van inzicht. Voor de eerder genoemde stoïcijnen is morele ontwikkeling een betrekkelijk rationeel proces en Rozemond lijkt zich het meest thuis te voelen bij deze opvatting:
“Voor mij geldt dat ik mijn gedrag pas verander als ik me ergens in heb verdiept. Sinds ik me voor een eerder boek Filosofie voor de zwijnen heb verdiept in het geluk van varkens, heb ik een afkeer ontwikkeld van het eten van varkensvlees. En nu ik meer weet over de melkvee-industrie motiveert me dat om geen melk en kaas meer te willen”, vertelt hij.
Je doodgereden hond opeten
Maar of feitenkennis voor iedereen de belangrijkste grond voor moreel gedrag is, valt te betwijfelen. De Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt, die Rozemond citeert in zijn boek, stelt dat emotionele intuïties veel belangrijker zijn voor moreel gedrag dan rationele overwegingen. Haidt illustreert dit met het voorbeeld van een familie die haar doodgereden hond besluit te bakken en op te eten. Rationeel kun je hier weinig op tegen hebben, immers, de hond was toch al dood en zo wordt zijn vlees nuttig besteed. Toch zullen de meeste mensen dit gedrag vreemd en misschien zelfs immoreel vinden op basis van hun gevoel. Rationele argumenten zijn vaak een rechtvaardiging achteraf van dit soort emoties, stelt Haidt. En deze emoties en opvattingen zijn niet universeel, maar worden voor een groot deel bepaald door de sociale groep waar je bij hoort.
En dat is meteen het gevaar van een op emoties gebaseerde moraal: dat ze een wij en zij creëren, een groep die onder de morele bescherming valt en een groep die daarbuiten valt.
Onmatigheid en overconsumptie
Al sinds de Oudheid zijn er filosofen die geloven dat morele regels eigenlijk gaan over macht: degenen met macht bepalen wat moreel geaccepteerd is en wat niet, er bestaat niet zoiets als een objectief juiste moraal. De negentiende-eeuwse filosoof Friedrich Nietzsche ging nog een stap verder: moraal is in zijn ogen juist de beperking die de zwakkeren als collectief opleggen aan de sterken. Het is volgens Nietzsche dan ook zaak om niet de publieke moraal te volgen, maar de eigen natuurlijke driften te gebruiken als katalysator voor persoonlijke groei. Deze benadering is als individuele moraal wellicht aansprekend, maar wordt problematisch als collectieve moraal, stelt Rozemond. Toch hebben de moreel realisten, zoals Rozemond ze noemt, een punt waar het gaat om het begrijpen van machtspolitiek: idealistische standpunten werken alleen zolang iedereen zich eraan houdt. Als Poetin je land binnenvalt heb je weinig aan universele mensenrechtenverklaringen.
‘Het moreel realisme heeft onze overmatigheid en overconsumptie aangewakkerd’
Aan de andere kant biedt te veel moreel realisme geen oplossing voor de grootste problemen van onze tijd: de opwarming van de aarde en aanverwante milieuproblemen. Onze verhouding tot de natuur is een rode draad door het boek van Rozemond. Moraal gaat niet alleen over hoe je je gedraagt ten opzichte van je medemens, maar ook ten opzichte van de rest van de natuur en toekomstige levende wezens. En het moreel realisme dat de afgelopen eeuwen de politiek heeft overheerst heeft onze onmatigheid en overconsumptie alleen maar aangewakkerd.
Nieuw sociaal contract
Rozemonds boek is te lezen als een pleidooi voor een nieuw sociaal contract waarin bewustzijn over de consequenties van ons consumptiegedrag uiteindelijk moet leiden tot de nodige gedragsveranderingen. Bij roken is dat ook gelukt, stelt hij, dus waarom zou dat niet kunnen als het om het eten van dierlijke producten en het verstoken van fossiele brandstoffen gaat? Onze eigen toekomst hangt ervan af tenslotte.
Toch zal het niet gemakkelijk worden, want, zo werpt Rozemond zelf tegen, onze expansiedrift is nauw verweven met onze menselijke natuur. Daarbij haalt hij Nietzsche aan, die vaststelt dat het menselijke verstand zo laat in de evolutie is ontstaan dat het nog niet getest is door de tijd. Misschien wordt onze evolutionaire specialisatie in de vorm van ons verstand dat al die uitvindingen deed (waaraan we ons succes en onze milieuproblemen te wijten hebben) uiteindelijk ook wel onze ondergang. Rozemond blijft een gematigde optimist en denkt dat het nog niet te laat is om dit verstand en morele bewustzijn op een nieuwe manier te gaan gebruiken, maar de tijd dringt.
Klaas Rozemond, De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren, 240 pag. Uitgeverij Noordboek.