Selectie aan de poort van opleidingen schrikt bepaalde jongeren af, staat in een rapport van de Inspectie voor het Onderwijs. Dat geldt bijvoorbeeld voor degenen die liever geen studielening afsluiten.
Opleidingen als fysiotherapie, criminologie en psychologie zijn zo populair dat ze de belangstelling niet aankunnen en moeten selecteren aan de poort. Zo zijn er meer opleidingen. Het idee is dat de meest geschikte aspirant-studenten worden toegelaten.
Maar selectie stuit op politieke weerstand: hoe zit het met gelijke kansen? Gaat het echt alleen om talent en motivatie of hebben sommige jongeren een nadeel door hun afkomst, functiebeperking of financiële omstandigheden?
Zelfselectie
Dat probleem begint al bij de ‘zelfselectie’. Sommige jongeren zien zo’n toelatingsprocedure niet zitten en haken alleen daarom al af. De Onderwijsinspectie heeft naar die zelfselectie gekeken: komt het voor, en zo ja bij wie?
De drempel blijkt inderdaad voor sommige groepen studiekiezers hoger dan voor andere, staat in het rapport. Dus hoe zorgvuldig je ook selecteert, een deel van de jongeren trekt zichzelf al terug.
In zijn algemeenheid gaat het bijvoorbeeld om mbo’ers met een niet-westerse migratieachtergrond, scholieren met een aversie tegen studieleningen en vwo’ers met weinig stimulerende ouders.
In de aanmeldcijfers zie je die zelfselectie niet altijd terug, waarschuwen de inspecteurs. Studenten met faalangst doen bijvoorbeeld niet snel mee, maar dat is een kleine groep, dus daar merkt de opleiding verder weinig van.
Extra kosten zijn ook een drempel, met name voor vrouwelijke mbo’ers en leerlingen uit gezinnen met een laag inkomen. Vwo’ers kiezen minder snel voor dure opleidingen als ze weleens zijn blijven zitten of als ze veel examenstress hadden.
Hobbels
Zo zijn er meer hobbels en kuilen, en loting (in plaats van selectie) lost niet alles op. Ook daar willen sommige studiekiezers liever niet aan beginnen.
De inspectie baseert zich op een vragenlijst onder bijna vijfduizend jongeren, die zelf inschatten hoe groot de kans is dat ze voor een vervolgstudie met bepaalde kenmerken (zoals selectie) kiezen. Soms zijn de verschillen best groot.
Van de vwo’ers wil 97 procent gaan studeren, terwijl maar 81 procent ook de selectieve opleidingen in overweging neemt. Bij mbo’ers gaat het van 82 procent (zonder drempels) naar 76 procent (als de opleiding selecteert).
Er zit maar één ding op, meent de inspectie. Scholen en opleidingen moeten “structureel en tijdig” aandacht besteden aan onbedoelde zelfselectie van jongeren bij de keuze voor vervolgonderwijs. Dat moet niet alleen gebeuren in de begeleiding bij de studiekeuze, maar ook bij het inrichten van selectieprocedures.
Het kabinet heeft het rapport al wel naar de Tweede Kamer gestuurd, maar heeft nog geen inhoudelijke reactie gegeven.