Studenten uit gezinnen met middeninkomens worden het hardst geraakt door het leenstelsel, blijkt uit onderzoek. Ze krijgen weinig aanvullende beurs en de bijdrage van hun ouders kan dat niet compenseren.
Onderzoeksbureau I&O Research keek in opdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg naar de financiële bijdrage van ouders aan hun studerende kinderen. Studenten uit gezinnen waar het gezamenlijk inkomen tussen 49 duizend en 69 duizend euro ligt, zijn het slechtst af –nog slechter dan gezinnen met een laag inkomen. De aanvullende beurs die zij ontvangen is zeer beperkt en de ouderlijke bijdrage is te laag om dat goed te maken.
Bron ISO
Volgens ISO-voorzitter Kees Gillesse is de aanvullende beurs na het afschaffen van de basisbeurs weliswaar verhoogd, maar zijn uitwonende studenten er flink op achteruit gegaan. “Er wordt te makkelijk aangenomen dat de ouderlijke bijdrage dit wel compenseert. Ouders die samen tussen de 49 en 69 duizend euro verdienen zijn daar het minst toe in staat, blijkt uit het onderzoek.”
Het ISO pleitte vorig jaar al voor een ruimere aanvullende beurs, maar minister Van Engelshoven vond dat niet nodig. Het onderzoek bewijst het tegendeel volgens Gillesse. “Een spoedige verhoging en verbreding van de aanvullende beurs is volgens ons het minste wat er binnen het huidige leenstelsel moet gebeuren. Maar uiteindelijk willen we dat de basisbeurs opnieuw wordt ingevoerd.”