De Nederlandse veiligheidsdiensten hebben vorig jaar verijdeld dat een Iraanse wetenschapper kennis kon verwerven bij een technische universiteit in Nederland. Die kennis zou bruikbaar zijn geweest voor het kernwapenprogramma van Iran.
Dat staat in het jaarverslag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waarin de dienst allerlei dreigingen voor Nederland behandelt. Ook kennisveiligheid komt erin aan bod.
Iran beschikt over hoogwaardige theoretische nucleaire kennis, staat in het nieuwe jaarverslag. “Maar als gevolg van sancties heeft Iran moeite experimenteel onderzoek uit te voeren. Iraanse onderzoekers en studenten komen naar het Westen om hier praktische kennis en vaardigheden op te doen, ook bij technische universiteiten in Nederland.”
Dat zou dus minstens één keer zijn verhinderd. Om welke technische universiteit het gaat, staat er niet bij. De informatie in het jaarverslag van de AIVD is voor buitenstaanders niet te checken.
Nederland doelwit
Ook andere landen laten hun oog op Nederlandse kennis vallen. Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en wetenschappers zijn het doelwit van landen die hoogwaardige kennis of technologie proberen te verwerven, stelt de AIVD. “Hetzij door (cyber)spionage, hetzij door (academische) samenwerking.”
De dienst probeert in het jaarverslag oog te houden voor de andere kant van de zaak. “Tegelijkertijd is internationale samenwerking essentieel voor Nederlandse kennisinstellingen”, staat er bijvoorbeeld. “Zij danken hun goede academische reputatie en vooraanstaande positie mede aan hun open houding richting de wereld en aan de academische vrijheid in Nederland.”
Maar samenwerking is dus niet zonder risico. Ook Rusland zou bijvoorbeeld hebben geprobeerd om materialen, techniek en kennis uit Nederland te bemachtigen voor zijn nucleaire programma. Verder maakt de AIVD zich vooral zorgen om China.
China grootste dreiging
Chinese bedrijven en kennisinstellingen zijn soms ‘gewaardeerde partners’ van Nederlandse instellingen, maar het land zou tegelijkertijd de grootste dreiging voor de Nederlandse economische veiligheid vormen.
“China maakt zowel gebruik van legitieme investeringen, bedrijfsovernames en academische samenwerking, als van illegitieme (digitale) spionage, insiders, heimelijke investeringen en illegale export”, schrijft de AIVD. “Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en wetenschappers zijn daarvan regelmatig het slachtoffer.”
Het land zou bovendien de hele samenleving gebruiken voor zijn doeleinden: van bedrijven tot universiteiten. Ook Chinese studenten en werknemers in Nederland zouden worden ingezet. Dit bedreigt onder meer de kennisveiligheid van Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen, menen de veiligheidsdiensten. “En Nederlandse technologie die voor vreedzame doelen is ontworpen, kan zo worden gebruikt voor onderdrukking of oorlogsvoering.”
Bewuster maken
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen vinden het lastig “om een goede (risico) afweging te maken van economische en wetenschappelijke samenwerking met China”, staat in het jaarverslag. “Dat de Chinese overheid of het Chinese leger op de achtergrond betrokken kunnen zijn bij zo’n samenwerking, verhult het land vaak. Ook worden de nadelen van samenwerken vaak pas op langere termijn zichtbaar.”
Voor universiteiten en andere kennisinstellingen is er in januari 2022 een Kennisveiligheidsloket geopend, waar de inlichtingendiensten bij betrokken zijn. Het is een plek waar Nederlandse kennisinstellingen terechtkunnen met hun veiligheidsvragen. De vraag naar informatie bij het loket stijgt, schrijft de AIVD.
De diensten spannen zich in om bedrijven en kennisinstellingen bewuster te maken van risico’s, aldus het jaarverslag, zodat ze een gedegen afweging kunnen maken van voor- en nadelen van samenwerking.
Complotdenkers
Behalve dreiging uit het buitenland zijn er ook tendensen binnen Nederland waar de AIVD voor waarschuwt, met name de dreiging van de extremistische complotdenkers. “Het gedachtegoed dat Nederland wordt geregeerd door een kleine, kwaadaardige elite die de bevolking wil onderdrukken, tot slaaf maken en zelfs vermoorden, vormt een ernstige dreiging voor de democratische rechtsorde van Nederland.”
Dat raakt ook het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Volgens de AIVD is de beweging een gevaar voor ministers, Kamerleden, journalisten, politie en rechters, maar ook voor wetenschappers. De AIVD spreekt van ‘anti-institutioneel extremisme’.
“Het precieze aantal aanhangers van dit gedachtegoed is niet met zekerheid vast te stellen, “maar de AIVD schat dat waarschijnlijk meer dan honderdduizend personen er in meer of mindere mate geloven.”
Extremisme
In het voorwoord pleit directeur Erik Akerboom van de AIVD voor ruimere mogelijkheden voor de veiligheidsdiensten. Op cybergebied horen ze volgens hem bij de beste in de wereld. “Maar ze moeten wel dáár kunnen zijn waar onze aanvallers zich bevinden, zoals op de kabel.”
Ook suggereert hij dat de inlichtingendiensten activisten in de gaten houden. “Opportunistisch spelen extremisten in op de zorgen van deze tijd, en proberen ze hun wereldvisie te verbinden aan twijfels en boosheid die Nederlanders voelen”, aldus Akerboom. “Dat maakt het onderscheid tussen activisme en extremisme hoogst actueel.”
Kritiek, protest en demonstraties horen volgens hem bij een democratie (“ook als die de grenzen van de wet opzoeken”), maar het propageren van complotten niet. “En extremistische ‘oplossingen’ horen in een democratie al helemaal niet thuis”, voegt hij eraan toe. “Die komen altijd neer op meer verwijdering, haat, radicalisering en uiteindelijk geweld. Daarom heeft de AIVD de taak extremisme te onderzoeken.”