De Europese Onderzoeksraad (ERC) bestaat tien jaar. Alle reden voor een feestje: Nederland sleepte naar verhouding veruit de meeste onderzoeksbeurzen binnen.
De jubilerende ERC werd donderdag in het zonnetje gezet door zijn nationale evenknie in Nederland, onderzoeksfinancier NWO. Voorzitter Stan Gielen roemde de belangrijke bijdrage van de ERC aan het nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek in Europa.
Topscorer
Nederland profiteerde als geen ander: maar liefst 672 ERC-beurzen, negen procent van het totaal, gingen er het afgelopen decennium naar wetenschappers van Nederlandse onderzoeksinstellingen. Per miljoen inwoners ontving Nederland 27 beurzen, veel meer dan alle andere landen. Denemarken komt er met negentien beurzen nog het dichtst bij in de buurt.
Robert-Jan Smits, directeur-generaal onderzoek & innovatie van de Europese Commissie en tien jaar geleden medeoprichter van de ERC noemde het Nederlandse succes “verbluffend”. Het toont volgens hem de kracht van het Nederlandse onderzoek.
Meer budget
Intussen wordt er in Europa al druk onderhandeld over het negende onderzoeksprogramma dat in 2021 van start gaat en dat tot en met 2027 doorloopt. De verwachting is dat het totale budget kan worden verhoogd van tachtig naar honderd miljard euro. ERC-voorzitter Jean-Pierre Bourguignon hoopt van dat bedrag uiteindelijk vier miljard per jaar te krijgen. Maar of het allemaal gaat lukken is de vraag.
Bourguignon is voorzichtig optimistisch, zegt hij na afloop van de conferentie. Hij is net terug van een bezoek aan de National Science Foundation in Washington, de Amerikaanse wetenschapsfinancier. “De stemming was daar ver beneden nul, nu het budget met zo’n tien procent wordt teruggeschroefd. Ook in Europa zijn er anti-wetenschapsbewegingen, maar niet zo sterk als in de VS. Bovendien is het succes van de ERC enorm. Dat wordt overal ter wereld gezien. We hebben ons jubileum zelfs in India, China, Japan en de Verenigde Staten gevierd.”
Succes rate omhoog
Misschien is de ERC wel té populair: in 2016 kon de raad nog geen tien procent van de onderzoeksvoorstellen van ervaren wetenschappers honoreren. De kans op een beurs staat dan nauwelijks nog in verhouding tot het vele werk dat het indienen van een onderzoeksvoorstel vergt.
Bourguignon: “We zijn ons er zeer van bewust dat er negatieve neveneffecten ontstaan als we onder de tien procent komen. Een van de belangrijkste argumenten om het budget te verhogen is dat de succes rate ten minste vijftien procent moet zijn.”