Minister Van Engelshoven gaat het experiment met flexibel voucher-onderwijs voor deeltijdstudenten niet verlengen of uitbreiden. Het is volgens haar niet ‘zuiver’ en het geeft te weinig inzicht in de effecten.
In het experiment ‘vraagfinanciering’ krijgen deeltijdstudenten vouchers (tegoedbonnen) van de overheid om onderwijs te volgen bij bekostigde én particuliere instellingen. Ze kunnen hiermee hun eigen opleiding inrichten en zelfgekozen modules – aan verschillende hogescholen – stapelen tot een diploma. Hun werkgever betaalt mee aan de vouchers.
Het kabinet wilde met de invoering van dit experiment in 2016 het noodlijdende deeltijdonderwijs weer aantrekkelijk maken voor werkenden. Daarom moest het beter worden afgestemd op de behoeften van de student en op de vraag van de werkgevers.
Groeiende instroom
Aan het experiment doen zeventien instellingen mee: negen bekostigde en acht niet-bekostigde. Tussen september 2016 en december 2018 kregen 3.911 studenten vouchers: het leeuwendeel (89 procent) besteedde die aan privaatonderwijs, waar een groeiende instroom van studenten te zien is.
Of die groei door de vouchers komt, is nog maar de vraag, blijkt uit een tussenevaluatie van ResearchNed in opdracht van de minister. Volgens de onderzoekers is bij vergelijkbare deeltijdse en duale opleidingen van bekostigde instellingen namelijk ook een groei te zien.
Toch hebben de reguliere hogescholen geen positieve ervaringen met het experiment. De normale bekostiging vervalt, terwijl de vouchers dit maar deels compenseren. De extra kosten van het experiment zouden niet opwegen tegen de voordelen ervan. Volgens de onderzoekers hebben de vouchers een “averechts” effect. “Juist de opleidingen die men beoogde te stimuleren, hebben het moeilijk”, schrijven zij.
Nieuwe opleidingen
Minister Van Engelshoven deelt het advies van ResearchNed: ze gaat het experiment niet verlengen en niet uitbreiden met nieuwe opleidingen. “Ook na verlening of uitbreiding zal het experiment geen inzichten opleveren in de vraag of het wenselijk is de huidige reguliere bekostiging om te vormen naar vraagfinanciering met vouchers”, schrijft ze.
Het huidige experiment is volgens haar niet zuiver en te beperkt: alleen geselecteerde opleidingen in tekortsectoren doen mee. Dat biedt geen generaliseerbare inzichten in de effecten, vindt de minister. Bovendien is er geen 10 miljoen euro beschikbaar voor uitbreiding van het experiment.
Het experiment met ‘voucher-onderwijs’ was nooit onomstreden. Critici vreesden dat alleen aantrekkelijke commerciële opleidingen het hoofd boven water zouden houden. Zelfs de commissie, onder leiding van Alexander Rinnooy Kan die het experiment vormgaf in 2014, was verdeeld. Een vertegenwoordiger van vakbond FNV verliet de commissie omdat hij geen onderwijsgeld wilde geven aan “de vrije jongens”. De eindevaluatie van het experiment volgt in 2021.