VU-hoogleraar Guszti Eiben liet vandaag twee robots paren en onthulde de allereerste robotbaby. Dat deed hij tijdens Campusparty in de Jaarbeurs in Utrecht.
Science fiction
Eiben is niet bang voor sciencefictionachtige scenario’s waarbij robots de macht grijpen. “Mijn hele model voor robotevolutie is erop gebaseerd dat robotkinderen alleen uit één centrale faciliteit komen. Als je die afsluit, stopt de productie. We willen absoluut niet dat robots zichzelf in elkaar gaan zetten of ‘zwanger’ worden.”
Net zoals mensen
Daarom maken de robots geen baby, ze krijgen er één. “Dat gebeurt door twee robots bij elkaar te laten komen. Ze beoordelen elkaar en als dat goed gaat, accepteren ze elkaar als partner. Ze daten dus. Daarna sturen ze allebei hun code, het kunstmatige DNA, naar een computer. Die pakt willekeurig stukjes uit hun code en maakt een nieuwe. Net zoals dat bij mensen gebeurt. De baby wordt, deels met een 3D-printer, op basis van die nieuwe code gemaakt.”
Evolutie
Eiben is vooral geïnteresseerd in technologische evolutie. “In mijn vakgebied is honderden keren bewezen dat evolutie een geweldige ontwerper is. Stel dat je robots als boswachter in een jungle wilt inzetten. Dan weet je vooraf niet welk ontwerp het beste is. Heeft het benen nodig of moet het rollen? Moet het klein zijn of zo groot als een hond? Je kunt er dan een hele ploeg ontwerpers tegenaan gooien of de evolutie aan het werk zetten. Na een aantal generaties blijven alleen de robots over die de juiste vorm hebben over om zich voort te planten. Survival of the fittest. Op de lange termijn kun je de hele installatie op een andere planeet of de zeebodem zetten en dan de robotkolonie laten evolueren.”
Guszti Eiben met zijn robots.