Met zijn lengte kijkt hij als een vogel uit over een bergketen van kruinen. Veel harige, een enkele met een open plek in het midden. Een vogel zou het kunnen aanzien voor de boomgrens, waarboven de temperatuur te laag is voor begroeiing.
Maar het is allesbehalve koud op deze voorzomerdag. Voor vertrek heeft hij zijn baard getrimd en voor de nodige extra verkoeling doet hij zijn groene ruitjesvest uit en slaat dat over zijn arm.
Zo zoeft hij Amsterdam-West in, naar een groep vrienden. Eerst gaan ze samen eten en indrinken. Vervolgens zullen er vast weer een paar afhaken, maar de rest, onder wie hijzelf, gaat lekker de stad in. Waarschijnlijk tot een tijdstip waarop de metro niet meer rijdt. Vandaar de fiets.Er gebeurt iets geks in het berglandschap. Eén voor één kantelen de bergtoppen omver. Een bedelaar gaat rond en navelstaarderige gezichten kijken verstoord op van hun telefoon wanneer hij bij ze aankomt. De opbrengst is gering.
De bedelaar komt bij hem aan. Het is een oude man met een haargroei van ver boven de boomgrens (hij is kaal) en holle, lege ogen. De bedelaar moet iets van dat waardeoordeel gelezen hebben in zijn aanblik, want aan zijn standaardriedeltje voegt hij, wijzend naar de drabhoek, toe dat die kots niet van hem is. Dat het expliciet ontkennen hem juist verdachter maakt als mogelijke dader, ontgaat de bedelaar.
Hij besluit te doen wat hij normaal ook doet. Nee schudden en vriendelijk lachen naar de bedelaar. Dan druipen ze vanzelf wel af. Meestal.
Maar deze bedelaar blijft staan. Of beter gezegd: hij komt dichterbij staan. De oude man steekt zijn hand onder het shirt van de jongen. “Goede stijve pik heb je”, fluistert hij in zijn oor.
Alles aan hem verstijft, behalve dan het lichaamsdeel waar de bedelaar het over heeft. Nooit eerder zijn zijn grenzen op zo’n brutale, smerige manier overschreden. Alle abstracte verhalen van vriendinnen die niet alleen naar huis durven te fietsen, worden opeens heel tastbaar. En de onvoorstelbare gebeurtenissen waarbij ze als bevroren niet meer in staat waren om een viezerik in zijn gezicht de waarheid te vertellen, zijn plotseling heel herkenbaar.
Met knikkende knieën loopt hij later zo snel mogelijk naar buiten. De bedelaar zoeft verder. Hij pakt zijn telefoon en begint te typen.