Als student woonde Maxim Februari ooit een uitreiking bij van een eredoctoraat in Leuven. “En toen dacht ik: als me dit ooit overkomt, dan weiger ik. Het had alles van een toneelspel met acterende wetenschappers. Of van een pr-feest, zoals sommige mensen in mijn omgeving het nu nog steeds zien. Oneerbiedig gezegd word je een mascotte van de universiteit of, deftiger geformuleerd, een ambassadeur. Toch snap ik goed wat de inzet daarvan is. Dat een universiteit lijntjes wil uitgooien naar de samenleving, in gesprek wil met de burger en via een eredoctoraat laat zien wat de instelling belangrijk vindt.”
Eredoctor Februari
Maxim Februari (1963) wordt eredoctor van de VU op de dies, donderdag 20 november. De schrijver en rechtsfilosoof ontvangt het eredoctoraat vanwege ‘zijn bijdrage aan het publieke debat over de betekenis van het recht, met name in tijden van technologische ontwikkeling’, meldt de VU. In 2020/2021 was hij Vrije Schrijver aan onze universiteit. Februari ontving onder meer de J.L. Heldringprijs (voor zijn columns in de Volkskrant en NRC), de Multatuliprijs en de P.C. Hooftprijs - voor zijn hele oeuvre.
Hoe waardevol is het eredoctoraat voor u? “Literaire prijzen zijn iets anders dan bijval vanuit de wetenschap. Dat maakt het zo bijzonder voor mij. Het wordt gezien wat je doet, wat je zelf vaak beleeft als het gehannes van een eenzaam ploeterende freelancer.”
In het persbericht prijst de VU uw jongste essay Doe zelf normaal, waarin u laat zien hoe de rechtsstaat en democratie in het gedrang komen door de digitale technologie. Waaruit blijkt dat volgens u? “Het recht verandert op twee manieren. Op de eerste plaats doordat de overheid en bedrijven met behulp van digitale technologie de regels à la minute kunnen aanpassen. Denk aan de coronapas, die soms alleen toegang gaf als je was gevaccineerd. Of kijk naar de VS waar ambtenaren na ontslag hun werkkamer niet meer in komen. Als je zo dwingend handhaaft, ontneem je mensen hun relatie met de wet, hun eigen verantwoordelijkheid om zich al dan niet aan regels te houden. Op de tweede plaats verandert het recht doordat we niet meer kijken naar het gedrag van mensen maar naar hun dataprofiel. Na koppeling van allerlei data, van verkeersovertredingen tot belastinggegevens, kun je zonder dat je het weet worden verdacht van iets dat consequenties heeft voor je hypotheek of uitkering. En waartegen je je niet kunt verweren. Dat wringt natuurlijk met allerlei eisen van de rechtsstaat.”
Albanië heeft een AI-minister van aanbestedingen in het leven heeft geroepen, om corruptie te bestrijden. Een goed idee? “Nou nee, want deze technologie wordt waarschijnlijk ingezet en gebruikt door diezelfde corrupte ambtenaren, die knoeiden met de aanbestedingen. Vaak vragen mensen waarom ik zo kritisch ben op nieuwe technologie. Ik ben helemaal niet voor of tegen, maar als je veel overheidsgeld in innovatie stopt, vind ik dat je net zoveel moet investeren in onderzoek naar de maatschappelijke gevolgen daarvan. Wat doet het met de democratische rechtsstaat, met de rechtsbescherming van burgers? Daar moet je over nadenken.”
Welk toekomscenario jaagt u de meeste schrik aan? “In het zwartste scenario ben ik bang voor defaitisme. Dat we dingen gaan opgeven, stoppen met nadenken, vanuit het gevoel dat de werking van alle systemen ongrijpbaar is geworden, dat we niet meer weten hoe we erop moeten reageren. Het is wat mij betreft aan universiteiten om dat te voorkomen. Toen Doe zelf normaal uitkwam, stuurde één universiteit me een bos bloemen. Dat was me nog nooit gebeurd. De instelling waardeerde het boek omdat je studenten ermee aan het denken kunt zetten. Verder valt het me heel erg tegen hoe weinig mensen meedenken over de impact van de digitale technologie in de samenleving. Ik vind dat we veel te veel met ons gezicht naar de geschiedenis staan.”
Hoe bedoelt u dat? “Ik vind dat de intellectuele cultuur sterk gericht is op het verleden. Plat gezegd gaat het aan de dinertafels wel over Napoleon, maar niet over wat ons met de informatietechnologie te wachten staat. Ik ben enigszins teleurgesteld over hoe weinig wetenschappers dit onderwerp hebben opgepakt, ook wanhopig omdat we veel mensen nodig hebben om na te denken over de gevolgen van deze digitale revolutie.”
Vinden mensen het nu al te ongrijpbaar? “Ze denken misschien dat je informatica moet hebben gestudeerd om hierover mee te praten, maar de invloed van technologie op de samenleving behoort echt tot het domein van de sociale wetenschappen.”
U bent nu bezig met een roman. Gaat die ook over de schaduwkanten van digitale technologie? “Nee, die gaat over iets heel anders. Ik wil daar liever nog niets over zeggen, ik ben bang dat ik daarmee een vloek over mezelf afroep, de magie verbreek. Het schrijven van een roman staat in groot contrast met de dataficering. Met data reduceer je en versimpel je de werkelijkheid, terwijl je in romans gebeurtenissen uitvouwt. Het mooiste voorbeeld hiervan is To the lighthouse van Virginia Woolf. Het gaat nergens over, de hoofdpersonen vragen zich af of ze de volgende dag wel of geen uitstapje zullen maken naar de vuurtoren. Je leest wat iedereen daarover denkt, voelt en beleeft. Wat een rijkdom!”