VU-studenten Heba Alibrahim en Omar Hammad zijn als vluchtelingen naar Nederland gekomen. Hier bouwen ze aan hun toekomst, maar voor hun moeders is dat veel moeilijker. In de nieuwe Advalvas, een speciaal themanummer in samenwerking met Vrije Schrijver Ernest van der Kwast, vertellen ze hoe ze daarmee omgaan.
“Om heel eerlijk te zijn: toen ik begon met mijn studie medicijnen, deed ik dat vooral voor mijn moeder”, zegt Omar Hammad (25), die acht jaar geleden als vluchteling uit Irak naar Nederland kwam. “Ik realiseerde me dat ze dan trots op me zou zijn en zo zou ik misschien een klein beetje van haar verdriet kunnen wegnemen.”
Niet dat Hammad van zichzelf niet ambitieus is. “Ik doe natuurlijk mijn best om alle tentamens te halen, maar vooral vanwege mijn moeder stel ik me niet tevreden met een zeven en ga ik voor een acht, en neem ik geen jaartje vrij, om sneller af te studeren.”
Chirurg worden
Als hij op school zei dat hij chrirug wilde worden, lachten de meeste leraren hem recht in zijn gezicht uit. “Chirurg? Jij? Je bent de taal nog aan het leren! Hoezo denk je dat jij chirurg kunt worden? Veel mensen laten zich dan ontmoedigen, maar de gedachte dat mijn moeder trots op me zou zijn, heeft me gestimuleerd om alles op alles te zetten.”
“Mijn moeder zegt dat haar toekomst er niet toe doet, dat mijn toekomst haar toekomst is”, vertelt Heba Alibrahim (20), die uit Syrië is gevlucht en nu Vasvu doet, het voorbereidende jaar voor buitenlanders die in Nederland willen studeren. “Daarom moet ik hard studeren en de perfecte dochter zijn, uit dankbaarheid voor wat mijn ouders allemaal voor me hebben opgeofferd, voor hun steun en liefde. Ik doe het in naam der liefde.”
Opgevangen door vreemden
Hammad en Alibrahim werken allebei hard aan hun toekomst. Hammad ziet die duidelijk in Nederland. “Ik wil dit land iets teruggeven voor wat het voor mij gedaan heeft. In mijn eigen land werd ik bedreigd door mensen met dezelfde achtergrond als ik, die dezelfde taal spraken, dezelfde herinneringen hadden. Hier werd ik opgevangen door vreemden. Waarom zouden ze zich om mij moeten bekommeren? Toch gaven ze me eten en onderdak en geld.”
Alibrahim zegt Nederland innig dankbaar te zijn, maar ze hoopt toch ooit weer naar Syrië te kunnen terugkeren en er het ziekenhuis van haar vader weer op te bouwen, dat ze hebben moeten achterlaten.
Ze hebben hun draai hier gevonden. “Als je je de cultuur eigen maakt, zonder die van jezelf te verloochenen, voel je je hier prima thuis”, aldus Hammad.
Lees de rest van het interview hier.