De decaan wordt niet in z’n eentje de baas van de faculteit. Die toezegging heeft het college van bestuur gedaan in de vergadering met de ondernemings- en studentenraad vanmiddag.
“Het is nu niet het goede moment om over dit punt de strijd met elkaar aan te gaan”, zei collegevoorzitter Jaap Winter. Daarmee bevestigde hij dat het college het voorstel terugtrekt om de decaan in z’n eentje verantwoordelijk te maken voor het bestuur van de faculteit. De medezeggenschap had daarover al eerder een negatief advies uitgebracht.
Wel vroeg Winter de medezeggenschap met klem in te stemmen met een aantal andere wijzigingen in het bestuursmodel. Die hebben vooral te maken met de verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Die wijzigingen zijn volgens Winter noodzakelijk om in 2016 te voldoen aan de eisen voor de instellingsaccreditatie.
Zorg om onderwijs
Rector Frank van der Duyn Schouten legde uit dat de VU in ieder geval twee punten moet regelen. Het eerste is dat de verantwoordelijkheid voor het onderwijs op iedere faculteit hetzelfde en eenduidig is geregeld. Het tweede is dat iedere opleiding onder leiding van één persoon staat die geen tegenstrijdige belangen mag hebben. Zo is die functie niet te verenigen met die van afdelingshoofd of voorzitterschap van een Examencommissie. “Een directeur van een opleiding moet een slecht functionerende docent aan de kant kunnen zetten, zonder alle bijkomende problemen die een afdelingshoofd wel heeft”, stelde de rector als voorbeeld. Hij noemde het zorgwekkend dat veel VU-opleidingen de afgelopen jaren moeite hadden aan de accreditatievoorwaarden te voldoen.
Een hoogleraar
Het college wil nu dat er een hoogleraar in het faculteitsbestuur komt voor de post onderwijs, wat nu al vaak het geval is. En voor iedere opleiding moet er dus één directeur komen. Liefst ook een hoogleraar, maar het mag eventueel ook een universitair hoofddocent zijn.
Verder staan er andere punten in het nieuwe besturingsmodel, onder meer dat de directeur bedrijfsvoering lid van het bestuur blijft.
Open debat
Winter benadrukte dat deze wijzigingen in het bestuur losstaan van een brede discussie over de gewenste democratisering van de universiteit. “Daar gaan we uitgebreid over praten de komende tijd, mede aan de hand van een enquête die studenten willen organiseren. Maar die discussie levert niet meteen concrete voorstellen op voor een nieuw bestuur. En we moeten nu een aantal zaken regelen omdat we ons niet kunnen permitteren te zakken voor de instellingsaccreditatie.”
De leden van de ondernemings- en studentenraad wilden vooral weten of het nu voorgestelde model geen belemmering is voor een open discussie over de toekomst. Winter beloofde plechtig dat het een open debat zal worden, bijvoorbeeld over de voor- en nadelen van een gekozen rector en decaan.
De rector wees er echter op dat bij een eventueel nieuw bestuursmodel wel de kwaliteit van de onderwijszorg gewaarborgd moet zijn, omdat de universiteit anders een probleem krijgt met de accreditatiecommissie. Maar hij voegde er nog aan toe dat het aan de universiteit zelf is om te bepalen hoe die kwaliteitszorg is geregeld. “De accreditatiecommissie heeft niks te zeggen over het wel of niet kiezen van bestuurders”, stelde hij de medezeggenschap gerust.
Schoorvoetend akkoord
Het lijkt erop dat de medezeggenschap met al deze toezeggingen over een maand wel op hoofdlijnen zal instemmen met dit nieuwe bestuursmodel, met de kanttekening dat het tijdelijk is.