Denkend aan Holland. Altijd als ik dat gedicht tegenkom, denk ik aan trainer Kees de Vrij. Hij liet ons het gedicht uit het hoofd leren bij de hardlooptrainingen voor VU-medewerkers in het Amsterdamse Bos. Ook wees hij ons op vogels en andere natuur die er te zien was. Ik herinner me boomkruipers en boomklevers, spechten en een eekhoorn. Het ietwat monomane karakter dat veel sporttrainers kenmerkt, is De Vrij vreemd. Zijn lessen waren nooit saai en ze gingen nooit alleen maar over sport.
‘Ik vind het magisch als studenten ontdekken hoe snel ze in een totaal andere wereld kunnen zijn’
De meeste mensen kennen De Vrij als schaatstrainer. Duizenden studenten en oud-studenten heeft hij door de jaren heen begeleid, van krabbelaars tot bijna-profs en alles ertussenin. De Jaap Edenbaan is zijn thuis. Zes dagen per week is hij hier te vinden. Schaatsen verveelt hem nooit.
Amsterdamse onderscheiding
In de zomer geeft hij cursussen wielrennen, door Waterland, Amstelland of richting het Gooi. Ook daarbij gaat het nooit alleen om de sport. “Ik vind het magisch als studenten die nooit verder zijn geweest dan café De Gieter, ontdekken hoe snel ze in een totaal andere wereld kunnen zijn”, vertelt hij.
Onderweg wijst De Vrij zijn cursisten op weidevogels en bijzondere plantjes. “Soms moet ik mezelf echt inhouden”, erkent hij, “het is een fietstraining, we kunnen niet bij elk plantje stilstaan.”
37 jaar werkte De Vrij voor het Sportcentrum VU, als schaats- en fietstrainer, als hardlooptrainer en korte tijd als fitnesstrainer. Afgelopen week ging hij met pensioen. “Nou ja bij de VU dan,” specificeert De Vrij, die onlangs 67 werd, “ik blijf gewoon werken als schaatstrainer, maar dan voor andere clubs.”

Bij zijn gedeeltelijke pensionering kreeg De Vrij de Andreaspenning van de stad Amsterdam uitgereikt door wethouder Marjolein Moorman. Hij krijgt die onderscheiding voor de manier waarop hij zich heeft ingezet voor ‘het belang van sport en bewegen voor de huidige en toekomstige generaties Amsterdammers’, zo staat in het persbericht.
IJsvogel
Of hij zijn pupillen nog altijd gedichten leert? “Vanochtend nog”, zegt De Vrij en hij begint meteen voor te dragen: “Glad en wijd ligt het ijs, in een veeg wit en grijs. Ken je dat?” De Vrij declameert het gedicht Schaatsenrijden van Clara Eggink waarin de cadans van het schaatsen duidelijk te horen is.
Ondertussen lopen we een rondje om de ijsbaan. “De enige niet-overdekte ijsbaan van Nederland”, vertelt De Vrij. Het is een zonnige lentedag, mensen schaatsen voorbij in T-shirt. “Dit is hoe ik vind dat een ijsbaan zou moeten zijn, met de wind die door je haren waait, de zon, maar ook met regen en kou”, zegt De Vrij. Het buiten zijn is voor hem een belangrijk onderdeel van het schaatsen.
We lopen een houtpad op naast de ijsbaan. De Vrij vertelt over ijsvogels die hier soms zitten. Nog geen minuut later zien we inderdaad blauwe streep over de sloot schieten. “Zie je dat? Die kleuren? Geweldig toch.”
Pootje onder
In het winterseizoen is De Vrij zes dagen per week op de Jaap Edenbaan te vinden. Hij heeft inmiddels verschillende generaties Amsterdamse studenten leren schaatsen. De beweging van het schaatsen fascineert hem nog altijd. “Goede schaatsers verplaatsen hun gewicht van de buitenkant van de schaats naar de binnenkant. Overkomen heet dat. Dat probeer ik mensen te leren.” De Vrij geeft net zo lief les aan fanatieke schaatsers als aan beginners. “De cursist die eens in de drie weken komt, is me net zo dierbaar als mensen die hier elke dag rondjes rijden, zegt hij, “als ik zo iemand iets kan leren waardoor het ineens klikt, is mijn dag geslaagd.”
‘Goede schaatsers verplaatsen hun gewicht van de buitenkant van de schaats naar de binnenkant’
‘Pootje over’ bijvoorbeeld, dat volgens De Vrij eigenlijk ‘pootje onder’ zou moeten heten: “het gaat namelijk om het onderste been, als je daarmee eenmaal schuin durft af te zetten, gaat dat overstappen vanzelf”, legt De Vrij uit. Maar het belangrijkst vindt hij het om mensen een paar leuke uren te bezorgen, vrij van de stress die ze in hun dagelijks leven hebben. Hij neemt zijn cursisten even mee in zijn wereld, deelt gedichten, gedachten en zijn kennis van de natuur op een manier die je bijblijft. De Vrij kent bijna iedereen op de ijsbaan en iedereen kent hem.
Op wintersport op Jaap Edenbaan
De liefde voor het schaatsen had De Vrij als kind al. Hij groeide op in Ouderkerk aan de IJssel, in de Krimpenerwaard. Als Ard Schenk en Kees Verkerk hun records reden, zat hij voor de buis bij de buren, want zelf hadden ze geen televisie. Als er ijs lag, probeerde hij de bewegingen van zijn favoriete schaatsers na te doen. Hij leende daartoe de kunstschaatsen van zijn nichtje om het overkomen onder de knie te krijgen. Als twaalfjarige kreeg hij een seizoen les op de ijsbaan van Utrecht. Toen hij geografie aan de VU ging studeren, pakte De Vrij het schaatsen weer op en na twee seizoenen was hij schaatstrainer.
De liefde voor natuur die zijn lessen zo interessant maakt, heeft De Vrij niet van huis uit meegekregen. “Bij ons thuis waren alle watervogels eenden.” Maar De Vrij heeft zich vanaf zijn studententijd geïnteresseerd voor de natuur en zich druk gemaakt over het milieuprobleem. In de jaren tachtig leidde hij mensen rond voor een milieuorganisatie waarbij hij ze de gevolgen van zure regen liet zien.
“Met de IJsvu (de toenmalige studentenschaatsvereniging) hielden we in 1988 al een protestactie tegen de opwarming van de aarde”, herinnert hij zich. De Vrij is een bewuste niet-autorijder. Hij vliegt vrijwel nooit en gaat het liefst met de fiets op vakantie. “Het milieu is een van de dingen waarover ik me zorgen maak”, zegt hij. Toch probeert hij anderen niet te overtuigen van zijn levensstijl. Wel probeert hij zijn leerlingen mee te geven hoe mooi de natuur is en dat je niet ver weg hoeft om dat te ervaren. “Op de Jaap Edenbaan ben je op wintersport en een paar uur fietsen in Waterland is een minivakantie.”
Rolstoel
Een leven zonder buitenlucht en zonder bewegen kan hij zich niet voorstellen. En toch was het bijna heel anders gelopen. In 2000 kreeg De Vrij een ernstig ongeluk. Hij kwam met zijn ligfiets in botsing met de leuning van de Amsterdamse brug. Zijn been was helemaal verbrijzeld. “De stukken bot lagen op straat.” De Vrij werd een aantal keren geopereerd, maar het herstel ging moeizaam omdat zijn botten door bacteriën niet goed aan elkaar groeiden. Een jaar en negen maanden zat hij in een rolstoel. Het was maar de vraag of hij ooit weer normaal zou kunnen lopen, laat staan sporten. Tien dagen voor de operatie waarbij een groot deel van zijn bot zou worden vervangen door metaal – de laatste oplossing die de chirurgen zagen – bleek het bot alsnog aan elkaar gegroeid. “Dat was echt een wonder waardoor ik gelukkig kon blijven doen wat ik het liefst doe”, zegt De Vrij.
Ook na zijn pensionering bij de VU blijft De Vrij doorgaan als trainer onder meer voor Ztikz, de schaats- en fietsclub voor afgestudeerden. “Maar ik kan nu wel weer eens wat langer weg in de zomer”, verheugt hij zich, “we gaan deze zomer een fietstocht maken door Frankrijk en Noord-Spanje.” En komende herfst wil De Vrij gewoon weer schaatstrainingen geven en daar wil hij mee doorgaan zo lang zijn lichaam het toelaat.