Allerlei nieuwe regels maken de bachelor Aardwetenschappen, een van de beste opleidingen aan de VU, praktisch onstudeerbaar. Dat schrijft de voorzitter van de examencommissie Aardwetenschappen, Jan Smit, in een brandbrief aan de onderwijsdirectie en de decaan van de faculteit der Aard- en Levenwetenschappen.
Het bindend studieadvies (BSA), de minoren, de zogenaamde ‘harde knip’ tussen bachelor- en masterstudies, het feit dat er maar één moment is om in te stromen in een masteropleiding en vanwege de vervroegde datum waarop de hertentamens moeten zijn afgerond, maken de studie niet alleen voor studenten, maar ook voor docenten ondoenbaar, meent Smit.
Extra instroommoment
Hij dringt er daarom met klem bij het faculteitsbestuur op aan om de de registratie van de bachelorthesis in augustus te laten plaatsvinden, in plaats van juli.
Ook wil Smit een extra instroommoment in februari voor de masteropleiding, zodat studenten die in augustus nog niet al hun bachelorpunten hebben gehaald, niet meteen een heel studiejaar verliezen en daarmee mogelijk ook hun studiefinanciering.
Onuitvoerbaar, zo niet onmogelijk
Bij de onderwijsevaluaties scoort aardwetenschappen aan de VU steevast hoog. Volgens Smit komt dit doordat aan de VU een uitstekende veldpraktijkervaring wordt gedoceerd. Maar omdat én de veldwerkverslagen, én de tentamens en hertentamens in een zeer korte periode moeten zijn afgerond, terwijl in het eerste semester van het tweede jaar ook nog een minor moet worden voltooid, komen studenten en docenten behoorlijk in de knel te zitten.
Voor het beoordelen van verslagen en scripties en van de hertentamens moet een beroep gedaan worden op dezelfde poule van docenten, die alles in de maand juli moeten zien af te ronden. ‘Het zal U duidelijk zijn dat het bovenstaande misschien voor de beste studenten nog uit te voeren is, maar dat de doceerbaarheid van deze studieonderdelen onuitvoerbaar, zo niet onmogelijk is’, aldus Smit.
Enigszins handhaven
Hij voorziet ernstige problemen: de kwaliteit zal achteruit hollen, de oppervlakkigheid toenemen en studenten zullen uitwijken naar de UvA of de Universiteit Utrecht, waar een aanmerkelijk lichter regime heerst.
Smit vraagt het faculteitsbestuur daarom het college van bestuur van de VU te overreden, ‘waardoor er wat lucht komt in het systeem, en we de hoge kwaliteit van onze opleiding nog enigszins kunnen handhaven.’