“Ik keur de daad af, maar niet de mens.” Oud-militair Martin spreekt over de pedoseksueel die hij sinds een jaar begeleidt met drie andere vrijwilligers. Hij is de sterspeler op het studentencongres over het seksuele brein van de Vereniging voor Studenten Psychologie en Pedagogiek aan de VU op donderdag 10 oktober. De zaal hangt aan zijn lippen. “De eerste ontmoeting is wel even een schok. Je hebt een training gehad en bent goed voorbereid, maar als je dan echt tegenover hem staat, dan is dat wel even wat.”
Geen nieuwe slachtoffers
Martin is vrijwilliger voor COSA, een project van de reclassering dat veroordeelde pedoseksuelen moet behoeden voor terugval. Dat doen ze door hen in een sociaal netwerk te plaatsen van drie tot vijf vrijwilligers. Die hebben gesprekken met hem, gaan met hem poolen en bowlen en spreken soms bij hem thuis af om te kijken hoe het daar gaat. “Het gevaarlijkste wat je kunt doen”, licht de COSA-projectleider in Nederland Sylvia van Dartel toe, “is een pedoseksueel sociaal isoleren. Zoals Sytze van der V. overkomt, die al twee jaar in zijn auto slaapt. Dat sociale isolement vergroot het risico op recidive enorm!” Het motto van COSA is dan ook: geen nieuwe slachtoffers. “Daar doe ik het voor”, zegt Martin. “En ik vind dat ieder mens een tweede kans verdient.”
Pedoseksueel helpen
De twee sprekers maken heel wat los in de zaal met zo’n driehonderd psychologiestudenten. De ene na de andere vinger schiet de lucht in. Als er al toehoorders zijn die er iets op tegen hebben om een pedoseksueel te helpen, dan houden die zich stil. Uiteindelijk zijn pedofielen en pedoseksueel (een pedofiel die er ook naar handelt) psychologisch gezien een interessant fenomeen waar nog veel onderzoek naar gedaan kan worden. Waarom zijn er bijvoorbeeld zo weinig vrouwelijke pedofielen? Hoe verhoudt pedofilie zich tot hetero- en homofilie? Wat is de beste manier om pedoseksuelen te behandelen?
Hersenscans
Neurowetenschapper Dick Swaab, een van de andere sprekers, gaat in zijn lezing over seksedifferentiatie in de hersenen ook even in op pedofilie. “Je kunt het zien in de hersenen. Leg een pedofiel plaatjes van kinderen voor en het brein licht op in de scanner als ze een meisje of jongetje zien, afhankelijk van hun seksuele voorkeur. Je kunt aan de hand van hersenscans zien wat iemands seksuele oriëntatie is.”
Vast aan moeder
“Pedofielen zijn ook gewoon onder te verdelen in hetero- en homofielen”, voegt de Rotterdamse hoogleraar forensische psychologie Hjalmar van Marle daar in zijn lezing over kenmerken van pedofielen aan toe. “De een houdt van meisjes, de ander van jongens.” Verder hebben ze doorgaans een negatief zelfbeeld, komen niet goed los van hun moeder en houden er conservatieve ideeën op na over man-vrouwverhoudingen.
Hoewel de drie hoogleraren Swaab, Van Marle en ook Peggy Cohen-Kettenis, emeritus hoogleraar medische psychologie aan het VUmc, duidelijk hun best gedaan hebben om een leuke lezing in elkaar te zetten voor de studenten, moeten ze het afleggen tegen de twee mensen uit de praktijk. Die geven wat de zaal wil horen: échte verhalen.