De bètafaculteiten van de VU en de UvA willen fuseren tot het Amsterdam Institute of Science (AIS) met een volledig eigen bedrijfsvoering, verdeeld over de locaties Watergraafsmeer en Zuidas. Daar komen zo’n drieduizend mensen te werken, met negenduizend studenten en een jaaromzet van minstens 250 miljoen euro. Dat is meer dan de helft van de jaaromzet van de VU, die in 2011 ruim 450 miljoen bedroeg.
De plannen werden vanochtend op drie verschillende plekken gepresenteerd aan de medewerkers van de drie deelnemende faculteiten: Exacte Wetenschappen en Aard- en Levenswetenschappen van de VU en de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de UvA. Aan de VU begroetten de aanwezige werknemers de plannen met applaus. De decaan van Aard- en Levenswetenschappen Bauke Oudega sprak over een blijde boodschap: “Dit is een plan voor groei en bloei.”
Er ontstaat een bètacluster van Europese omvang en het grootste bèta-instituut van Nederland. Qua omvang is het AIS groter dan de Wageningse universiteit of de Universiteit Twente. Dat is belangrijk, benadrukte Hubertus Irth, decaan Exacte Wetenschappen, tijdens zijn presentatie in een andere zaal. “Andere bèta’s in Nederland kijken vol spanning naar wat wij hier doen. Als grootste bètafaculteit met fundamenteel onderzoek in Nederland, worden we nationaal en internationaal veel zichtbaarder. En voor grote onderzoeksprogramma’s, bijvoorbeeld van de EU, heb je volume nodig.”
Volgens de VU-decanen is het volume ook essentieel om de basisdisciplines als wiskunde en scheikunde te behouden. Zij kunnen dan het steeds belangrijk wordende interdisciplinaire onderzoek voeden.
Maar groot is niet hetzelfde als goed. Irth benadrukt: “Het is geen efficiency-operatie. Vanaf dag één hebben we gezegd dat we juist méér middelen willen krijgen om het beste instituut te bouwen.” Zo hoopt het instituut in spe de komende jaren een extra startsubsidie van minstens 50 miljoen euro te krijgen uit de zogeheten profileringsgelden van staatssecretaris Zijlstra.
Chaos
Een groot probleem dat de bèta’s ervaren in hun nu al verregaande samenwerking met de UvA, bijvoorbeeld in een gezamenlijke scheikundebachelor, is dat studenten met twee universiteiten te maken hebben, met alle administratieve rompslomp van dien. Per tentameninschrijving moeten ze weer kijken bij wie ze moeten zijn; ict-voorzieningen zijn onoverzichtelijk. Chaos, aldus Irth. De belangrijkste en tegelijkertijd lastigste uitdaging is volgens hem dat het nieuwe instituut een totaal eigen bedrijfsvoering krijgt: “De tandheelkundige opleiding Acta wordt vaak genoemd als voorbeeld, maar zij zijn geen goed voorbeeld voor ons. Je hebt er nog altijd twee verschillende bloedgroepen. Wij moeten echt de merken UvA en VU gaan loslaten. Het liefst willen we dat zelfs onze diploma’s los komen te staan van de universiteiten. En we hebben door onze omvang ook de body om zulke eisen te stellen.
Eigen bedrijfsvoering
De eis van een eigen bedrijfsvoeringis opmerkelijk nu aan de VU een grote reorganisatie van de bedrijfsvoering in gang wordt gezet. Hierbij zou de bedrijfsvoering juist in hoge mate worden gecentraliseerd in diensten. Maar omdat de plannen hiervoor pas volgende week worden bekendgemaakt, wilden de betrokken decanen daar bij de voorlichtingsbijeenkomsten niet op ingaan. Het is natuurlijk een aantrekkelijke gedachte eerst alle ondersteunende functies bij de faculteiten weg te halen om daarna als nieuw instituut de bedrijfsvoering van de grond af aan opnieuw op te bouwen.
Vanuit de VU blijft de bètasector nauw betrokken bij het cluster human health en life science. Daarvoor start binnenkort de bouw van een apart onderzoeksgebouw. Het ligt voor de hand dat er aan de Zuidas minstens nog een groot bètagebouw komt. Het oude gebouw staat op de nominatie gesloopt te worden.
Go or no go
De plannen moeten voor het einde van het jaar worden uitgewerkt door een commissie onder leiding van oud-SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan. In december moeten de betrokken besturen een go or no go geven. In januari 2014 moet het Amsterdam Institute of Science van start gaan. De AIS-opleidingen starten dan in september van dat jaar. Een no go is eigenlijk geen optie voor de presenterende decanen. Oudega benadrukte dat het zou betekenen dat aan beide universiteiten afdelingen afgestoten moeten worden omdat de politiek niet meer accepteert dat aan twee universiteiten in één stad min of meer dezelfde dingen gebeuren.
Twee locaties; één decaan
De bedoeling is dat het instituut vestigingen krijgt op zowel het Science Centre op de Watergraafsmeer en op de Zuidas. Het ligt voor de hand dat de verschillende basisdisciplines, zoals natuurkunde, wiskunde en scheikunde op één locatie geclusterd worden. Momenteel ligt in de Watergraafsmeer de nadruk meer op fundamentals of natural Sciences, een profileringsthema van de UvA. Aan de VU is Human health and life Sciences een speerpunt. Er zullen mensen wisselen van werkplek om tot een optimale verdeling te komen.
Het AIS moet één nieuwe decaan krijgen, die heel andere dingen doet dan de huidige decanen. Irth: “Het instituut operationeel in de lucht houden kunnen wij wel, maar de nieuwe decaan moet niet op de faculteit zijn, maar voortdurend in het vliegtuig zitten. Van Brussel tot Shanghai moet hij of zij het Amsterdamse instituut op de kaart zetten.”
Nieuwe werkgever?
Bij exacte wetenschappen blijft een kwartiertje over voor vragen uit het publiek. Een interessante: “Wie wordt onze werkgever?” Irth antwoordt dat het de bedoeling is echt een nieuwe entiteit te worden. “We willen nieuwe hoogleraren niet laten kiezen uit twee contracten, eentje met meer salaris en eentje met een vrije dag op 1 mei.” Hard gelach in de zaal, maar Irth beseft dat het gevoelig ligt bestaande contracten te veranderen.
Bij het weglopen uit de zaal grapt hoofddocent theoretische informatica Roel de Vrijer: “Da’s mooi, dan gaan mijn UvA-dienstjaren van voor ik naar de VU kwam ook meetellen.” Dan serieuzer: “Hoe kun je hier nu niet enthousiast over zijn? Wij kampen al jaren met de dreiging dat sommige van onze onderdelen te klein zijn om te overleven. Maar alles hangt af van de verdere uitwerking, the devil is in the details.” Dat vindt ook Ivo van Stokkum, docent biofysica en voorzitter van de onderdeelcommissie Exacte Wetenschappen. “Hoewel het nadrukkelijk de bedoeling is dat het instituut net zo’n platte organisatie wordt als een gewone faculteit, wordt er toch al gepraat over beroepsbestuurders. Maar als er toch mensen komen die dienstauto’s moeten hebben en declaratiegedrag gaan vertonen…”