Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) wil zijn achterban beter voorbereiden op een carrière buiten de wetenschap. Want niet iedereen kan hoogleraar worden.
Tussen de zeventig en tachtig procent van de gepromoveerden vindt een baan buiten de universiteit, blijkt uit cijfers van het CBS. “Het is belangrijk dat promovendi zich daar bijtijds op oriënteren”, zegt PNN-voorzitter Patrick Tuijp.
Vaardigheden die van pas komen
Het netwerk start daarom een ‘Professional PhD Program’, waarin promovendi een aantal maanden aan een project kunnen werken bij een andere organisatie. Ze blijven gewoon in dienst bij hun universiteit, maar de betreffende organisatie betaalt de helft van de personeelskosten.
Een win-winsituatie: “Promovendi hebben vaak een hoop vaardigheden die overal van pas komen. Ze zijn zelfstandig en ze kunnen goed plannen en presenteren”, aldus Tuijp. De promovendi zetten zichzelf in de etalage bij een potentiële werkgever. Ook universiteiten hebben er baat bij. “Een gepromoveerde die geen werk kan vinden, is voor niemand leuk.”
Enthousiast gereageerd
Promovendi moeten in goed overleg met hun universiteit bepalen hoeveel uur ze gemist kunnen worden. “Het is voor beide partijen passen en meten”, beseft Tuijp. Universiteitsbestuurders hebben volgens hem al enthousiast gereageerd op de plannen.
Het programma heeft vacatures ontvangen van het ministerie van Economische Zaken, de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling en een consultancybureau. Het Sociaal fonds voor de kennissector (SoFoKleS), waarin werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd zijn, subsidieert het initiatief.