Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
30 december 2024

Campus
& Cultuur

Juist schofterige meningen moet je toestaan, vindt Vrije Schrijver Thomése

‘Duizend keer racisme! Racisme tot in het extreme! Ontsmetting! Schoonmaak! Een enkel ras in Frankrijk: ‘t Arische… dat er heel normaal aangepast leeft en woont. De rest is alleen maar oplichterij, bedrog en smeerlapperij.’

Vrije Schrijver van de VU P.F. Thomése las bovenstaande passage uit l ‘Ecole des Cadavres van de Franse schrijver Louis Ferdinand Céline voor tijdens zijn gastcollege voor een groep eerstejaars rechtenstudenten.

Antisemitisch geraaskal

De passage was langer, maar de rest durf ik niet op te schrijven: racistisch en antisemitisch geraaskal van een maniak. “Ik snap niet waarom dit verboden zou moeten worden”, aldus Thomése.

Want hoe moet je zo’n tekst interpreteren? Als een serieus bedoelde, sociaal-maatschappelijke analyse? Een uiting van wanhoop en machteloosheid, of van stompzinnigheid? “Je weet het niet”, aldus Thomése. Céline stond bekend om zijn overdrijving als stijlfiguur, en elke tekst krijgt in elke andere context een totaal andere betekenis, of verliest juist elke betekenis.

Zwakte in de democratie

En hoe dan ook is Thomése tegen elke vorm van censuur. Mein Kampf, antwoordde hij op de vraag van een studente, zou gewoon herdrukt moeten worden. “In een democratie moet Geert Wilders worden tegengesproken, en niet worden verboden om bepaalde dingen te zeggen.”

Wilders is juist nuttig volgens Thomése. “Hij brengt een bepaalde zwakte in de democratie aan het licht, als we alleen maar uitingen willen toestaan die wij betamelijk vinden. Meningen verdwijnen niet als je ze verbiedt. Het is zelfs beter dat ze in het parlement voor het voetlicht komen en niet in bepaalde donkere achterstraatjes.”

Rechtssysteem ontwrichten

Niet dat-ie het nou allemaal toppie-joppie vindt wat mensen er dagelijks uitgooien. “Als ik op het Internet kijk, vraag ik me af of de mensheid totaal debiel is geworden. De debiliteit en de onleesbaarheid hebben daar de overhand.” Over hemzelf leest hij regelmatig de gekste dingen. “Er worden me uitspraken in de mond gelegd die ik nooit heb gedaan. En het staat op Internet, dus het blijft er eeuwig staan. Maar als ik iedere keer dat ik zoiets tegenkom maar naar de rechter zou stappen, zou ik het rechtssysteem totaal ontwrichten.”

Hij bracht zijn gehoor merkbaar uit balans. Vooral dat Wilders van hem onbeperkt zijn gang mag gaan, veroorzaakte enige hoorbare consternatie in de zaal.

Onverwacht en onbeteugelbaar

Hij wees op een tegenstelling tussen hemzelf als schrijver en de studenten, die allemaal jurist willen worden: “Jullie zien als juristen taal als iets dat beperkt moet worden, taal moet doen wat jullie willen. Ik als schrijver doe juist wat de taal wil, ik koester het onverwachte en onbeteugelbare van taal; jullie willen alle mogelijke misverstanden uitbannen.”

Zijn favoriete boeken, van Madame Bovary tot Lolita, zijn allemaal wel een keer verboden door een overheid. Dat trekt Thomése juist aan. “Literatuur móét de grenzen van het betamelijke overschrijden. Het gevaarlijke van literatuur is een harde voorwaarde.”

Smeerlappen hebben geen leiding nodig

Voor veel mensen is literatuur volgens Thomése een virtuele werkelijkheid waarin mensen ervaringen opdoen die ze in het werkelijke leven nooit zouden aandurven. “Vroeger lazen veel dames bijvoorbeeld Madame Bovary om te weten hoe het was om met een andere dan hun eigen man te, eh, gaan.”

Daarom moet een samenleving juist tolerant zijn tegenover de meest schofterige uitingen, meent Thomése. Dat mensen na het lezen van Lolita op het idee gebracht worden zichzelf te vergrijpen aan een minderjarig meisje, gelooft hij niet. “Smeerlappen hebben geen leiding nodig om tot smeerlapperij over te gaan.”

Toen Thomése uitgesproken was, kregen zijn studenten de gelegenheid vragen te stellen. Het bleef even stil, en toen kwam het eerste schaap over de dam: “Moeten we dit allemaal weten voor het tentamen?”

Uitroeien als kakkerlakken

In het tweede uur nam hoogleraar encyclopedie der rechtswetenschap en rechtsfilosofie Wouter Veraart het over van de Vrije Schrijver. Hij zag wel degelijk gevaar in de antisemitische tekst van Céline. “Juist als je naar de context kijkt waarin die verscheen: 1938, toen her en der in Europa het antisemitisme van de nazi’s al had geleid tot ernstige geweldsexplosies tegen de Joden.”

Dat opruiende teksten tot geweld tegen bevolkingsgroepen kunnen leiden, is volgens Veraart nergens zo duidelijk te zien als in Rwanda, waar begin jaren negentig op de zender Radio Télévision Libre des Mille Collines werd opgeroepen alle Tutsi’s als kakkerlakken uit te roeien. Dat mondde uit in een van de grootste massaslachtingen in de recente geschiedenis. “Je kunt dus nooit met zekerheid zeggen dat woorden niet schadelijk zijn”, aldus Veraart.

Gezwel dat islam heet

Hij legde een aantal bekende rechtszaken onder de loep, waaronder die rond een poster die vlak na de moord op Theo van Gogh in 2004 werd verspreid door de extreemrechtse groepering Nationale Alliantie. ‘Stop het gezwel dat islam heet’, stond erop. Volgens de gewone rechter een belediging van de geloof én gelovigen en dus strafbaar, maar die werd later teruggefloten door de Hoge Raad, die oordeelde dat de belediging alleen over de godsdienst islam gaat en dus niet over moslims.

Veraart meent dat beide hoven te ‘grammaticaal’ naar de uiting op de poster hebben gekeken en niet naar de context waarin die is gedaan: een tijd waarin aanslagen op moskees en islamitische scholen werden gepleegd en de haat tegen moslims groeide.

Laatste redmiddel

Ook het vonnis in de rechtszaak tegen Geert Wilders in 2011 is volgens Veraart om die reden gebrekkig. De rechtbank oordeelde dat Wilders’ uitspraken over de islam en over moslims gedaan werden in de context van het maatschappelijke debat, en dat dat moet kunnen.

“Dat is waar”, beaamt Veraart, “maar is dat de enige relevante context van zijn uitspraken? Volgens mij had de rechter ook moeten kijken naar de toename van de discriminatie van moslims.”

“Maar waarom moet de rechtbank altijd bepalen wat toelaatbaar is?” vroeg Thomése. “Kunnen wij dat niet zelf?” “Dat moeten we zeker eerst zelf proberen”, antwoordde Veraart. “Het strafrecht moet altijd als laatste redmiddel worden gebruikt.”

Één reactie

  1. Het is triest, en tekenend voor de onmacht van de Rechter (en de politiek!) om te oordelen over zaken van de geest, dat de arresten zo onzinnig beredeneerd worden. Ook juist hier vinden we maar al te vaak een groeiend debilisme, zoals Thomese signaleert (interview in Trouw Verdieping. Net zoals de Duitse uitspraak over het “free from the river to the sea”. Mag dus volgens de Duitse uitspraak wel worden gemarteld van de river to the sea?! Ook juist deze betekenis geeft de Duitse Rechter aan haar uitspraak, zo strijdig met de Wetgeving als het maar kan. Als ik Thomese hier goed begrijp, zegt hij dat de Rechter (en de politiek) pas op de stoel van mentale aansturing moeten zitten als er een juridisch tastbaar geschil gerezen is. Goed voorbeeld hiervan is de uitspraak van Rechtbank Zutphen dat de smaad over satanisme in Bodegraven op een zekere website eens afgelopen moet zijn.

    MilieuAugurancyadvise FrankvanDamKleineKraai wetenschapsjournalist suffragaan De Oude Religie

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.