VU-student Mare Groen is verhuisd naar Stek Oost. Zij is een van de 125 Amsterdammers die naast een jonge nieuwkomer wonen. ‘Ik hoop hier mijn horizon te verbreden.’
Een statushouder als directe buurman: maar liefst 700 Amsterdamse jongeren zagen dat wel zitten. Na een zorgvuldige selectie mochten 125 Amsterdammers afgelopen december verhuizen naar Stek Oost, samen met 125 leeftijdsgenoten uit onder meer Eritrea en Syrië. VU-student filosofie Mare Groen (23) is een van de Amsterdammers.
Een blinkend schoon fornuis, een woonkamer die zo uit een Ikea-catalogus lijkt te komen en vijf Eritrese jongens met kunstige kroeskapsels op de bank. Het nieuwe Stek Oost, direct naast station Science Park, is in alle opzichten geen doorsnee studentenhuis. Groen zit ietwat onwennig de nieuwe gemeenschappelijke ruimte. “Het moet nog op gang komen”, legt ze uit. “Ik heb laatst geprobeerd hier de krant te lezen, maar dat was toch een beetje ongemakkelijk. Daarvoor ken ik nog te weinig mensen.”
Buurbuddy’s
Woningcorporatie Stadgenoot is eigenaar van Stek Oost. De corporatie zocht ‘behulpzame en sociaal betrokken’ bewoners voor het project. Leeftijd: 18 tot 28 jaar. Bij hun aanmelding moesten jongeren een vragenlijst invullen. Hierop gaven ze onder meer aan waarmee ze hun nieuwe buren konden helpen en waarmee zij zelf geholpen hoopten te worden. Groen: “Dat wederkerige principe vind ik mooi. Ik heb ingevuld dat ik de statushouders wil helpen Amsterdam te leren kennen. Ik ben cultureel actief, ken de evenementen en musea. En ik ben schrijver, dus ik wil graag spoken word-evenementen en schrijfworkshops organiseren.”
Zelf hoopt ze vooral haar horizon te verbreden. “Mijn vrienden hebben vrijwel allemaal gestudeerd en komen uit de hogere middenklasse. In Stek Oost woon ik in een zogeheten magic mix van nieuwkomers en Amsterdammers met allerlei verschillende achtergronden. Ook het communityprincipe vind ik interessant: we zijn hier samen verantwoordelijk, vanaf dag één.”
Slimme indeling
Stadgenoot laat weinig aan het toeval over om deze magic mix te laten werken. Elke bewoner heeft een buurbuddy gekregen en is verplicht minimaal één uur per week in de community te investeren. Dit kan door het Taalcafé te bezoeken, maar ook door het organiseren van een evenement of door op te trekken met je buddy. Elke gang heeft een communitybuilder die in de gaten houdt of alles binnenshuis soepel verloopt en zorgt voor verbinding met de buurt. In een huis-app kan al het wel een wee gedeeld worden, van lekkages tot borrels. Jan-Willem Kluit van Stadgenoot vertelt: “We zitten er op dit moment nog redelijk bovenop. Een jaar lang zijn we bezig geweest met de voorbereiding. Niet alleen met het selecteren van de juiste jongeren, maar ook met een slimme indeling van het huis. Er zijn voldoende ontmoetingsplekken, van een stilteruimte tot een grote keuken met uitstekende voorzieningen. Vanaf nu moeten de bewoners het zelf doen, en dat is voor ons best spannend.”
Lees verder in de nieuwe Advalvas.