Advocaat Justin Kötter wil studenten kosteloos helpen bij het verzet tegen de boete die zij kregen wegens overtreding van de coronaregels. ‘Die strafbeschikking is een gedrocht’.
De studenten op Uilenstede die vorige week zijn beboet wegens het overtreden van de coronaregels moeten die boete niet meteen betalen. Dat zegt advocaat Justin Kötter. “Ik zou zeker zeggen: laat er eerst goed naar kijken, want dit is niet het soort boete waar je vanaf bent zodra je hebt betaald. Het gaat om een strafbeschikking waarbij je een aantekening op je strafblad krijgt. Daar kun je jaren later nog last van krijgen als je na een sollicitatie een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) moet overleggen, of als je naar het buitenland gaat om te studeren of een stage te doen.”
Hier kun je jaren later nog last van krijgen
In een blog op de website van Dekens Pijnenburg, het strafrechtadvocatenkantoor waarvoor hij werkt, licht Kötter toe wat mensen kunnen doen als ze een strafbeschikking hebben gekregen omdat ze bijvoorbeeld geen anderhalve meter afstand hebben gehouden op straat. Daarin adviseert hij contact op te nemen met een advocaat.
“Maar ik begrijp natuurlijk dat studenten het financieel niet breed hebben, daarom zijn we bereid om naar hun zaak te kijken en namens hen verzet in te stellen bij de officier van justitie zonder dat in rekening te brengen. Mocht de zaak toch voor de rechter komen, dan kunnen we een toevoeging aanvragen bij de Raad voor Rechtsbijstand, dan betaalt de overheid dus voor je rechtsbijstand en hoef je zelf maar een kleine eigen bijdrage te betalen van 140 euro.”
Gedrocht
Een royaal gebaar, maar het is voor zijn kantoor vooral ook “een principeding”, zegt Kötter. “Het kan niet zo zijn dat mensen niet worden geholpen omdat ze geen geld hebben.” Bovendien hebben hij en zijn collega’s grote problemen met de strafbeschikking, die in 2008 werd ingevoerd om de rechters te ontlasten.
“Ik heb in een eerdere blog al eens geschreven dat de strafbeschikking een gedrocht is. Mensen ontdekken vaak dat ze een strafblad hebben op het moment dat ze die VOG niet krijgen, of als de autoriteiten op een buitenlands vliegveld opeens moeilijk doen. Dan kun je nog wel bezwaar maken, maar je wilt natuurlijk aan je nieuwe baan beginnen en niet moeten uitleggen wat er zoveel jaar geleden precies is gebeurd. En het is echt een misverstand dat die aantekening na vijf jaar van je strafblad verdwijnt. Dit is niet iets dat even wordt weggetypext.”
Het valt Kötter op dat het vaak jonge mensen zijn die met een strafbeschikking worden opgezadeld. “Ik heb te maken gehad met een groep Amsterdamse studenten die in het kader van de introductieweken een uil op de voordeur van andere studenten hadden geschilderd en daarom openlijke geweldpleging ten laste werd gelegd.” De meeste studenten betaalden hun boete, maar ik heb namens één van hen verzet aangetekend en die is vrijgesproken. De officier van justitie protesteerde dat dit rechtsongelijkheid in de hand werkte, omdat die andere studenten wél waren gestraft, maar de rechter antwoordde daarop dat hij daar niks mee te maken had. Hadden die studenten ook maar bezwaar moeten maken.”
Goed verhaal
Kötter wil niet zeggen hoe groot de kans is voor de beboete studenten op Uilenstede als ze in verzet gaan. Zij wonen samen in units, maar kregen een boete omdat ze buiten zaten zonder afstand van elkaar te houden. Samenwonende studenten vormen volgens de politie namelijk geen huishouden. “Mij vragen hoe kansrijk of kansloos hun zaak is, is hetzelfde als de dokter bellen voor een diagnose. Maar ze hebben een goed verhaal en dat is een goed begin.”
Het is volgens Kötter ook belangrijk om de zaak aan de rechter voor te leggen. “Rechters en officieren van justitie hebben nooit eerder met deze gevallen te maken gehad en je kunt zo ook duidelijkheid krijgen over bijvoorbeeld wat juridisch gezien precies een huishouden is.”
Kötter roept de studenten op hem te mailen en zo goed mogelijk te beschrijven wat er is gebeurd. “Dan mailen en bellen we als er verder nog vragen zijn en dan zien we welke stappen er te nemen zijn. Ik zal het ook meteen zeggen als ik denk dat een zaak kansloos is.”