Iedereen is het erover eens: het nieuwe kabinet investeert fors in hoger onderwijs en onderzoek. Maar waar de extra miljoenen het best naartoe kunnen? Daarover zijn de meningen zeer verdeeld.
Minister Robbert Dijkgraaf kreeg woensdagmiddag als eerste het woord tijdens een door universiteitenvereniging UNL georganiseerd debat in het Haagse café Dudok. Hij maakte snel duidelijk dat het wensenlijstje in het hoger onderwijs en onderzoek ondanks al het extra geld “veel langer is dan we kunnen honoreren”.
Hij zoekt naar manieren om het stelsel te optimaliseren. Dat doe je “absoluut niet” door de miljoenen gelijkelijk over de instellingen te verdelen. Wat hem betreft zou het mooi zijn als individuele instellingen en onderzoekers zich eerst afvragen hoe ze winst kunnen boeken door beter samen te werken.
Meer lucht
Dankzij de extra investeringen komt er “meer lucht” in het systeem en wordt de werkdruk minder hoog. Maar blijven de wetenschappers dan wel scherp genoeg om tot de top te behoren, wilde moderator en podcastmaker Jaap Jansen weten. Dijkgraaf: “Nederland doet het nu al prima, terwijl de wetenschap ondergefinancierd wordt en de werkdruk veel te hoog is. Dat is waar die extra zuurstof naartoe moet.”
Marcel Levi, voorzitter van onderzoeksfinancier NWO, noemde de “uit de hand gelopen” hoge werkdruk in het hoger onderwijs niet het meest overtuigende argument voor extra investeringen. “Overal is werkdruk.” De lobby voor meer geld was in zijn ogen vooral succesvol omdat de kennisinstellingen duidelijk konden maken hoe belangrijk dat is voor het land en de economie. “Dáár zullen we straks op worden afgerekend. Als we het geld nu een beetje haphazard verdelen – want iedereen is toch goed? – dan zegt de Rekenkamer over vier jaar: ‘Dat geld is verdampt, wat hebben jullie ermee gedaan?’”
Rolling grants
Ook mét de extra investeringen is er volgens Levi niet genoeg geld voor alles en iedereen. Hij is kritisch over het idee van de rolling grants, een soort eigen werkkapitaal voor onderzoekers dat wat meer rust in het stelsel moet brengen. “Hoe zorgen we ervoor dat er een kwaliteitscheck op zit? Besteden we het wel aan goed onderzoek en niet aan iedereen die toevallig voorbijkomt?”
Wat Levi betreft kun je ook een extreem andere keuze overwegen: “Stop alles in de Veni- Vidi- en Vici-beurzen van NWO, dan kunnen we in plaats van 10 procent, 25 procent van de aanvragen honoreren.”
“Niet alleen NWO doet aan talentontwikkeling”, wierp rector magnificus Hester Bijl van de Universiteit Leiden tegen. Zij vindt de rolling grants juist een goed idee. “Zulke gekke mensen nemen wij niet aan bij de universiteiten. Geef onze onderzoekers ook wat ruimte om zo nu en dan een promovendus te benoemen, hoe belangrijk de beurzen van NWO en de Europese ERC ook zijn.”
Bijl wil daarnaast de sectorplannen uitbouwen, waarbij faculteiten in goed overleg bepalen hoe ze een extra investering in hun wetenschapsgebied het best kunnen besteden. “Het is een prachtig instrument om het onderzoek te versterken.” Daar was Levi het mee eens: “Dat is denk ik wat je als overheid het liefst ziet, dat mensen in de wetenschap zelf de moeilijke beslissingen nemen.”
Roofbouw
Ook hoogleraar Ingrid Robeyns, bekend van WOinActie, wil niet dat al het geld naar de NWO-beurzen gaat. “Vorige week is mij een Vici-beurs toegekend. Ik ben dus een van die mensen die continu beurzen binnenhalen en toch ben ik er tegen, on behalf of my colleagues. Met dit soort beurzen kun je als onderzoeker projecten financieren met promovendi en postdocs. Maar wat we nodig hebben is onderzoekstijd voor alle docenten en hoogleraren. Dat is de enige manier om de roofbouw op wetenschappers te stoppen. Dat moet een doel op zich zijn, ook als het niet leidt tot economische groei, meer uitvindingen enzovoorts.”
Slimme keuzes
Minister Dijkgraaf zei aan het eind van de bijeenkomst dat hij het eigenlijk met iedereen eens was. “Uitgaven aan onderwijs zijn investeringen”, benadrukte hij. “Die betalen zich terug met een enorm rendement. Als we als sector in staat zijn om slimme keuzes te maken waar draagvlak voor is, dan doet ook een volgend kabinet misschien een grote investering.”
Hij kondigde aan dat hij de hoofdlijnen van zijn plannen binnenkort naar de Tweede Kamer stuurt en die daar zal bespreken. “Voor de zomer hoop ik concretere plannen te hebben.”