Door de hoge inflatie stijgt het collegegeld voor universiteiten en hogescholen met 212 euro. Oppositiepartijen wilden het tarief bevriezen, maar kregen vandaag geen meerderheid.
Vanaf september 2023 betalen studenten 2.421 euro collegegeld per jaar. Tenminste, als het kabinet het nieuwe tarief op dezelfde manier vaststelt als in eerdere jaren: op basis van de inflatie.
Gezien de snelle prijsstijgingen voorspelde het HOP eind maart dat het tarief flink zou stijgen. Maar het kabinet gebruikt altijd de maand april als ijkpunt en toen was de inflatie nóg hoger: 9,6 procent.
Bevriezen
Begin april vroeg oppositiepartij Volt aan minister Robbert Dijkgraaf (OCW) om het collegegeld te bevriezen, maar dat wilde de minister niet. Er zou geen ‘dekking’ voor zijn, was zijn verklaring.
Volt diende samen met BoerBurgerBeweging een motie in, maar regeringspartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie stemden tegen, samen met de SGP. Alle andere partijen waren voor, maar zij hebben geen meerderheid.
In 2021/’22 werd het collegegeld gehalveerd in verband met de coronacrisis.
In september 2023 keert toevallig ook de basisbeurs terug. Daardoor krijgen studenten meer geld, maar het hogere collegegeld neemt daar meteen een hap uit: de stijging van 212 euro staat ongeveer gelijk aan twee maanden basisbeurs voor thuiswonende studenten.
Het kabinet kan de verhoging van het collegegeld in principe makkelijk tegenhouden. Daarvoor hoeft de wet niet aangepast te worden. Het tarief wordt bij ‘algemene maatregel van bestuur’ vastgesteld.