Bij de opening van het nieuwe studiejaar breekt demissionair minister Robbert Dijkgraaf (D66) een lans voor internationalisering. “Het is een groot compliment dat zoveel mensen in Nederland willen studeren en doceren.”
“U hoort mij goed. In dit muziektheater van Enschede zing ik de lof van de internationalisering”, zegt demissionair minister Dijkgraaf gisteren in een toespraak aan de Universiteit Twente. “Het is een groot compliment dat zoveel mensen in Nederland willen studeren en doceren. We zijn een academische topbestemming. Dat zegt veel over de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. We hebben dat internationale talent ook hard nodig, zeker voor onze strategische groeisectoren zoals de techniek.”
De afgelopen maanden klonk er veel kritiek en scepsis over de internationalisering van het hoger onderwijs. Dijkgraaf kent de ‘schaduwkanten’ ook wel. Hij noemt de overvolle collegezalen, tekorten aan docenten en gebrek aan studentenkamers.
Slim
Maar hij ziet vooral mogelijkheden. “We moeten dus op een slimme manier de toegankelijkheid en de hoge kwaliteit behouden en tegelijk de Nederlandse taal koesteren en bevorderen”, stelde hij. “En het internationale talent beter weten te behouden voor onze arbeidsmarkt.”
Hij sprak de internationale studenten ook even in het Engels toe. “We love you so much that we want to keep you here!”, verzekerde hij.
Dijkgraaf heeft een wetsvoorstel in voorbereiding dat de mogelijkheden vergroot om de instroom van internationale studenten in goede banen te leiden. Het staat online, zodat iedereen erop kan reageren.
Opleidingen krijgen bijvoorbeeld de mogelijkheid om een numerus fixus op het anderstalige traject te zetten, terwijl de Nederlandstalige variant voor iedereen toegankelijk blijft. Met name de universiteiten vragen al langer om zulke mogelijkheden. Ook komt er een vorm van landelijke regie.
Controversieel
Tenminste, als het allemaal doorgaat. Deze week bespreekt de Tweede Kamer over welke plannen en wetsvoorstellen het parlement nog gaat praten en welke ‘controversieel’ worden verklaard. Controversiële wetsvoorstellen blijven liggen tot na de verkiezingen.
Dijkgraaf hoopt dat het wetsvoorstel voor internationalisering in dat politieke proces ongemoeid blijft, zodat “we snel kunnen beginnen met de benodigde instrumenten en sturing”.
Het zal erom hangen. Er zijn partijen, zoals Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt, die de plannen niet ver genoeg vinden gaan. Maar op vertraging zitten deze partijen ook niet te wachten. Het zou kunnen dat ze nu alvast een stap willen zetten, ook al hebben ze na de verkiezingen misschien meer invloed.
Hoger, lager
Dijkgraaf sneed ook een ander onderwerp aan dat hem na aan het hart ligt: het onderscheid tussen mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs. In plaats van ‘hoger’ en ‘lager’ ziet hij die soorten onderwijs graag als een waaier.
“Iedereen moet zich binnen die waaier maximaal kunnen ontwikkelen”, vertelde hij zijn publiek, “waarbij het unieke persoonlijke talent de richting bepaalt.”
“De geschiedenis van het onderwijs kun je lezen als een permanente onderschatting van het potentieel in onze samenleving”, stelde hij. “Was je vrouw, behoorde je niet tot de juiste sociale klasse of woonde je niet in de stad, dan waren je kansen op scholing ongeveer verkeken.”
Lastige keuzes
Wat zijn visie in de praktijk betekent, moet nog blijken. Volgens Dijkgraaf moeten er lastige keuzes worden gemaakt. Veel jongeren voelen volgens hem sociale druk om naar de universiteit te gaan, terwijl ze beter tot hun recht zouden komen op het hbo of mbo. Dat zeggen de universiteiten zelf ook: een deel van hun studenten zou beter naar een hogeschool kunnen, vinden ze.
“Individuele vrijheid om te kiezen wat je wilt studeren is een groot goed”, onderstreept de minister. “Net als de vrijheid van het onderwijs en academische vrijheid. Maar we willen ook dat jongeren kansrijk onderwijs volgen. Waarmee ze een baan kunnen vinden met perspectief. Niemand wil een doodlopende weg in worden gestuurd.”